Climbing for life: naar de top van de Col du Galibier (Frankrijk)
Geschreven door Alex - 18 km klimmen met de fiets op één been. De laatste 400 m heb ik al huilend afgelegd, de film en de emotie van 2,5 jaar geslaagde revalidatie draaide voor mijn ogen. Dat waren tranen van vreugde en verdriet; van pijn om het verlies en trots op de overwinning; van angst voor de vreselijk hoge col en de ontlading om aan te komen. En dan is er ook Els. Els is 8 jaar geleden gestorven van muco, een lieve jonge meid uit Stevoort. Verdomme zo jong zouden mensen niet mogen sterven. Ik leef, Els is dood: vreugde en verdriet die samenvloeien boven op de Col du Galibier! Ik draag mijn overwinning aan haar op.
Op zaterdag 21 maart 2009, wordt na een zwaar accident mijn rechterbeen geamputeerd boven de knie. Maar ik overleef, mijn nieren en hart komen goed door de operatie, ik verlies mijn verstand niet. Dat laatste zou volgens sommigen nooit een probleem kunnen geweest zijn, gezien de geringe hoeveelheid die ik hiervan bezit. De papa van Anaïs, Eloïse, Noëmie en Maëlle blijft leven op één been, maar volwaardig “papa”. Ik ben en was wielertoerist, mijn goede fysieke conditie heeft er toe geholpen om te overleven.
Ik word wakker op de intensieve van het Salvator ziekenhuis te Hasselt en voel me sterk, nog voor ik kan spreken, schrijf ik aan Sabine – mijn lieve en sterke vrouw: “ik ga triatlon atleet worden”. Enkele dagen later beleef ik mijn catharsis, het zien van skioorden op TV (een maand ervoor was ik nog gaan skiën), brengt veel verdriet naar boven, ik schreeuw het uit, de verplegende laat me huilen en op de bodem van mijn verdriet voel ik een weerbots “GODVERDOMME !!! Mij gaan ze niet klein krijgen”. Ik voel grond onder mijn voet(en). Ik krijg veel bezoek van familie en vrienden, de mannen van de fietsclub WTC blijf fit, mensen van Stevoort en mijn werk bij De Kringwinkel Hageland: “we laten u niet vallen”. Ik zie het zitten, ben positief ingesteld, ik voel me sterk, energie wordt uitgewisseld.
Ik genees thuis verder van mijn verwondingen en zit na een maand op een hometrainer, dat valt in’t begin niet mee, na 2 à 3 minuten verzuurt mijn been. Maar reeds na een week is er een doorbraak, ik kan blijven fietsen, fietsen, fietsen,… lekker zweten van de inspanning, heerlijk. En enkele dagen later staat er een driewieler voor de deur. Sabine is die gaan halen in de thuiszorgwinkel. Buiten kunnen fietsen, de vrijheid, de wind op het gezicht, mijn actieradius verbreden: 20, 30, 40 km, het is lente. En uitdagingen, de heuvels van het mooie Haspengouw: Nieuwenhoven, Gors Opleeuw, Gelmen,…
In augustus en september 2009 mag ik in Pellenberg verblijven, om te leren stappen met een prothese. Fietsen is geweldig, maar terug kunnen gaan en daardoor bijna alle bewegingsvrijheid recupereren is het beste wat me kan overkomen. Langzaam maar zeker realiseer ik me dat leven met één been en voor de rest een gezond lichaam hebben, een meer dan dragelijke handicap is. Er is wel één probleem, een goede prothese (type C-leg) wordt in België maar voor een zeer beperkt stuk terug betaald. 16.000 euro dien ik zelf neer te leggen als ik over de beste prothese wil beschikken. En dan gebeurt er een wonder: familie, vrienden, de mannen van de fietsclub, mensen van Stevoort, medewerkers van De Kringwinkel Hageland en Kind & Gezin (het werk van Sabine) slaan de handen in mekaar en organiseren een benefiet op zondag 30 augustus 2009. Resultaat: 1000 bezoekers, 100 vrijwillige medewerkers, een fantastisch feest met fiets- en wandeltochten, spaghetti en de ganse dag muziek. De 16.000 euro voor mijn prothese is binnen, bovendien kunnen we nog een gift (voor elk 1500 euro) overmaken aan “Handicap International” en “het Apopo project, dat geld inzamelt om ratten te trainen voor het opsporen van landmijnen”. Naast leren gaan, leer ik in Pellenberg terug zwemmen en herwin ik het vertrouwen om terug op een gewone fiets te gaan fietsen: WOWH, dat belooft!!! Sindsdien fiets ik met een mountainbike en een koersfiets, zonder prothese en met een klikpedaal om te kunnen duwen en trekken op één been. In Pellenberg krijg ik ook contact met ANVAsport (sport voor anders validen). En zo sta ik in november 2009 voor het eerst terug op de skilatten in Peer, uiteraard ben ik van de partij op de skikampen in “Les Gets” in 2010 en 2011. Dit zijn absolute hoogtepunten, ja wat wil je in de Alpen. Skiën met ANVAsport is een topprestatie leveren in een fijne groep, tussen karaktermannen en - vrouwen en zeer goed omringd zijn.
In maart 2010 ga ik weer enkele keren fietsen met mijn oude fietsclub, momenten van samenhorigheid en vriendschap, boven op Kerniel berg, zegt Jean Pierre :”dat gaat goed man, wat zou het wel geweest zijn met twee benen” en ik “maar ik heb nog één sterk been en de vriendschap!”. En allen roepen “ja, de VRIENDSCHAP”. In het voor- en najaar ga ik regelmatig met hen fietsen. Dat is telkens leuk, ze weten aan welk kruispunt ik graag een schouder heb om niet af te stappen en wanneer een duwke welkom is. In het hoogseizoen gaan ze echter iets te snel (gemiddeld 29 - 30 km/uur), ik fiets graag alleen en ben nog op zoek naar een tweede club (gemiddeld 25 – 26 km/uur).
Met Pasen 2010 doe ik voor het eerst terug een bergpas (de Col de Serre: 250 meter stijgen over 5 km). De Col de Serre ligt halfweg de Pas de Peyrol in het Centraal Massief. De Ronde van Frankrijk passeerde hier nog in 2011. Misschien was die eerste keer wel de grootste overwinning, ik hield dit niet voor mogelijk, maar daarna wist ik dat ik alles zou aankunnen. Drie maanden later gaan Edwin en ik tot boven (Pas de Peyrol: van 1000 m tot 1600m hoog). Met soms net iets meer dan 10 %. En dat geeft allemaal goesting in meer.
Op 3/5/2011 schrijft Alex Libert aan de mannen van de fietsclub: “een deel van ons denkt eraan om deel te nemen aan 'Climbing for life' , een actie voor astma- en mucopatiënten, die ons toelaat om de Galibier plat te rijden.” Ik twijfel even om me in te schrijven: “nu gaan ze denken dat ik overdrijf, overmoedig ben”. Maar eind juni zijn we met 9 ingeschreven: Dirk, Joop, Alex, Rohnny, Stefan, Patrick, Fred, Edwin en ik; 8 mannen van Stevoort (Hasselt) en 1 Hollander.
Als ik wil boven geraken dan moet ik kilometers maken, ik had tot dan niet stilgezeten en in de zomer 2011 maak ik nog eens 1100 km en 9000 hoogtemeters, in het centraal massief rond mijn geliefkoosde Pas de Peyrol of de vulkanische bergen van de Cantal (de geboortestreek van Sabine), rond de vallei van de Dordogne en natuurlijk Haspengouw. Dit alles is genieten van mooie landschappen, de wind op mijn gezicht, de vrijheid en mij in mijn kracht voelen komen.
Twee weken voor de Galibier kom ik mijn grenzen eens tegen, tijdens “de Willy Vannitsen – wielertoeristen toertocht” in Sint-Truiden fiets ik 144 km (800 hoogtemeters), maar ik kom kapot thuis, heb last aan mijn knie, een kramp in mijn bovenbeen,… zal ik gerecupereerd zijn? Met behulp van mijn kinesist Kris en rust komt alles snel weer goed, maar het is toch even schrikken.
Op 31 augustus 2011 vertrekken we naar de Alpen, wat heb ik hier naar uitgekeken. We vertrekken vroeg en ’s avonds beklimmen we reeds de laatste 14 km van de Col de Croix de Fer. Goeie oefening en de bevestiging dat alles goed zit. Op donderdag 1 augustus, terwijl de anderen “de Marmot” (130 km) doen, verken ik de Galibier en klim tot 3 km van de top. Dat heb ik zo gepland en dat is genoeg. Ik ken nu de berg, het zal lukken. Vrijdag rust en dan de grote dag.
Een col beklimmen is een fysieke, mentale en technische prestatie, weet ik. Kilometers heb ik genoeg gemalen, technisch weet ik goed wat het is om een berg te beklimmen: doseren en nog eens doseren, nooit gaan hijgen, hartritme onder controle houden. Het mentale is een kwestie van geen schrik te krijgen bij de aanblik van een steile helling en toch rekening te houden met je grenzen. En vooral doorzetten, stuur vastklampen als de wind venijnig de hoek om komt. Al fietsend op één been, moet ik op mijn fiets blijven zitten, te voet naar boven is geen optie, blijven draaien is de boodschap.
Start zaterdagmorgen 8:00, eerst de laatste 2 km van de “col de Télégraphe”, de anderen doen de Télégraphe volledig en daarna de Galibier (totaal 35 km). Die liggen dus 10 km achter. Na 5 km dalen duik ik Valloire binnen, aan de stand van Studio Brussel ga ik de sfeer wat opsnuiven, ik zie de deelnemers die muco of astma hebben vertrekken. Toch mooi dat zij met een groep van 20 mensen zijn en deze uitdaging aangaan. Ik geraak aan de praat met Eline van Alken (mijn geboortedorp), terwijl een andere deelnemer een praatje met me komt slaan over de Galibier beklimmen met één been. Ik vind dat wel leuk dat er mensen zijn die me daarover durven aanspreken, positieve aandacht vind ik. Als de man weg is zegt Eline dat ze niet had gezien dat ik maar één been heb. Dat is ook leuk, niet opvallen in de massa. Wanneer ik vertrek merk ik dat mijn versnelling hapert, de ketting blijft vanachter niet op het grootste tandwiel liggen. Ik fiets met 34 x 34, ik moet heel klein kunnen draaien. Gelukkig is er een fietsenmaker in de buurt en wordt het euvel gauw opgelost.
En dan Valloire uit, ik begin aan de grote klim : 18,1 km, gemiddeld stijgingspercentage 7 %, maximale stijging 9,8 %, top op 2645 m, hoogteverschil 1238 m. Tot aan de eerste bevoorrading is het best te doen, er zit wel een stuk in van gemiddeld 8 %, maar mede door de terreinkennis geraak ik goed door de eerste beproeving, terwijl Edwin me voorbij fietst (de klimkampioen van onze club). Echter wanneer het wat minder stijl wordt, net voor de bevoorrading en ik van versnelling verander, voel ik een lichte kramp opkomen “shit, nu niet verdomme”. Aan de bevoorrading rust ik goed uit, ik eet en ik stretch. Terwijl ik me zit af te vragen of dit wel het goede stretchen is, zie ik Eddy een oude bekende op mij afkomen. Eddy is kinesist en hij verzekert me dat ik maar eens goed aan mijn tenen moet trekken met gestrekt been, alzo komt het weer in orde met mijn hamstrings (spieren in het bovenbeen). Eddy helpt mij ook manoeuvreren door de vele aanwezigen, geeft mij een duwke en alzo ga ik op weg naar de laatste 8 steile kilometers. Zo’n duw is echt welkom, want ik kan maar moeilijk bergop vertrekken. Om weg te geraken ga ik in’t zadel zitten, duw dan enkele keren af, als ik genoeg snelheid heb klik ik vast. Bergop is zoiets niet evident, ik zal daarom pas stoppen als ik een mogelijkheid zie om weer weg te geraken. Ik zie ook de bewondering in de ogen van Eddy “gaat gij naar boven ?” En dat is iets wat ik de ganse weg mag meemaken: “chapeau man”, “respect”, een schouderklop. Ik vind die aandacht leuk en bedenk dat er hoogstwaarschijnlijk deelnemers zijn, die nog meer bewondering verdienen dan ik. Alleen zie je niet aan iemand - die pas van kanker is genezen, muco of astma heeft of een verslavingsprobleem heeft overwonnen - tot welke grootse dingen hij of zij weer in staat is. Laat staan als je een paar kilo’s teveel hebt en de berg opzwoegt, dan staan we al snel met een oordeel klaar. De volgende 4 km zijn zwaar, de ene haarspeldbocht volgt de andere en naarmate ik hoger klim, komt de wind ook nog eens verraderlijk de hoek om, vastklampen en doorzetten en maar goed dat ik hier 2 dagen eerder al ben komen verkennen. Terreinkennis geeft een ongelofelijk voordeel. Ik weet dat ik dit kan, ik heb geen last meer van krampen en kruip langzaam maar zeker, soms aan 5 km/uur, naar boven. Ik kom voor de derde keer een van de oudste deelnemers tegen. Ik denk dat hij wel tachtig is, we wisselen veelbetekenende blikken van verstandhouding uit. Aan een berghut wordt het weer iets vlakker en rust ik opnieuw uit, terwijl ik zit te genieten van het prachtige ruwe landschap en de voorbijrijdende fietsers, komen Rohnny, Alex, Dirk en Joop voorbij. Dirk en Joop komen er even bijzitten, stretchen, eten en drinken. Voor ik vertrek zegt Dirk: “ik zal bij je blijven, misschien ga je hulp nodig hebben”, maar dat weiger ik. Niet omdat ik te fier ben, maar dit maakt me onzeker, ik kan het niet maken om te denken dat het niet zal lukken. Ik weet dat het wel zal lukken, ik kan dit !
En dan komt er na een laatste bocht, de aanblik naar de Col du Galibier: “Gatverdikke, die bergpas is hoog”, een burcht in de hemel. Als je iets vlakker fietst en het daarna terug steiler wordt, dan toont dit steeds erger dan het is. Het doet me achteraf denken aan de zegswijze “van een probleem een berg maken”. In één wip kan ik die berg niet over, kan ik dat probleem niet aan. Maar het lukt wel om pedaalslag na pedaalslag te blijven draaien, steeds verder. Een kilometer voor de aankomst is er nog een laatste bevoorrading, ik zie een West-Vlaamse moeder met schoondochter langs de weg zitten en vraag of ik even op de stoel die daar klaarstaat mag gaan zitten. Als de mama me in’t oog krijgt, maakt ze onmiddellijk plaats terwijl ze begint te kermen “ai ai ai, den armen sukkelaar”. Leuk dat ik naast haar mag uitrusten, maar zulke reacties doen me toch lachen, ik een arme sukkelaar ? Ik ben hier godverdomme wel de Galibier aan’t beklimmen en gij wilt hier medelijden met mij gaan hebben? Haar zoon is sportcoach en fietst mee met één van de mucopatiënten, hij mag zijn eigen moeder eens tussenpakken, denk ik. Ik ben hier niet boos om en van de schoondochter krijg ik een beker sportdrank.
Alzo kan ik de laatste km aanpakken, verstand op nul “yes I can” en op weg. Dit stuk - één kilometer lang - is inderdaad het steilst. Ik fiets iemand voorbij die te voet naar boven gaat. Zie me hier eens fietsen, ik voel me sterk, ik ga het verdomme maken en dan de laatste steile haarspeldbocht. Ik ben boven, nog 400 meter vals plat, nu kan ik loslaten en daar staan ze op me te wachten, Dirk, Joop en Alex, ik val in hun armen, wat ben ik blij dat ze bij me zijn, dat ik hier niet alleen ben, wat een kameraadschap, ik huil, ik schreeuw en dan voel ik weer die weerbots, de grond onder mijn voeten, boven op de Galibier, op de top van de berg, samen schreeuwen we het uit, met tranen in onze ogen, JUUUUUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIICH, WE HEBBEN DE GALIBIER PLAT GEREDEN !!!
3h19:24 is mijn tijd. Even later vervoegen Patrick, Fred en Stefan ons en verneem ik dat Rohnny – die reeds boven was – me is gaan zoeken. Edwin zit ergens 30 km verder, even nog een andere col te beklimmen. We maken een foto met de vlag van ons dorp Stevoort. De Galibier beklimmen betekent veel meer dan een sportieve prestatie neerzetten, dit is vriendschap. Wij hebben voor mekaar al veel betekent en we schuwen de emotie niet, dit is mooi, maakt het leven zo waardevol. Op naar het volgend avontuur !