Bordeaux – Porto en terug
Geschreven door Pieter.
Voor ik begin aan het verhaal van onze 3-landen-roadtrip, vertel ik graag wat ik nodig heb op het vlak van toegankelijkheid. Voor korte afstanden loop ik met krukken, buitenshuis rijd ik gewoonlijk met een scootmobiel, maar voor deze reis gebruikte ik een manuele rolstoel (met mijn vrouw Karen als duwer). Omdat ik geen vaste rolstoelgebruiker ben, hadden we niet altijd perfect rolstoeltoegankelijke logeeradressen nodig. We zochten wel altijd naar een verblijf met lift. In dit reisverslag vermeld ik daarom niet alle hotels en ander logies. Alleen als ik iets bijzonders over de toegankelijkheid kan zeggen, zal ik dat doen.
Wat voorafging…
Zo’n twintig jaar geleden raakte ik gecharmeerd door het goede leven in Zuid-Frankrijk. Rond dezelfde tijd trok Karen door het Baskenland, een reis vol avontuur waar ze met plezier op terugkijkt.
Wat als we nu die twee trips zouden combineren om samen te (her)beleven? We konden beginnen in Bordeaux, met de hogesnelheidstrein slechts enkele uren van Brussel. Van daar konden we een auto huren, Karen wou wel rijden. De Atlantische oceaan betoverde ons vorig jaar aan de overkant, dus wilden we opnieuw de kustlijn volgen. En eigenlijk ligt Porto dan niet ver meer… Maar de auto moesten we opnieuw in Frankrijk inleveren. Dus zochten we ook een terugweg, wat meer door het binnenland, via Burgos.
Brussel – Parijs
Eerste halte: Brussel-Zuid. Meteen hebben we geluk dat ik mijn krukken heb, want de gereserveerde assistentie is niet op de afspraak. Onze Thalys-trein wacht, dus waag ik een riskante sprong naar het perron. Pas dan komt de assistent er aan, zonder hellend vlak. Ik moet er niet aan denken hoe onze reis al had kunnen misgaan, als ik een voltijdse rolstoelgebruiker was geweest. We blazen uit op de Thalys, waar we eersteklasplaatsen aan tweedeklas tarief kregen. Dit is zo voor rolstoelgebruikers en één begeleider.
In station Paris Nord staat een SNCF-medewerker met een rolstoel aan onze deur, dus denken we dat hij assistentie komt bieden. Maar hij is druk in gesprek aan de telefoon. Als we hem naar zijn hellend vlak vragen, beweert hij dat hij niet voor ons komt. Voor mij zit er niets anders op dan opnieuw op eigen kracht op het perron te springen.
We hebben voor de zekerheid twee uur overstaptijd voorzien, want we moeten van Paris Nord naar station Montparnasse, 6 kilometer verder. De meeste mensen doen dit met de metro, maar zonder liften is dat voor ons niet haalbaar. Omdat je als rolstoeler voorrang krijgt bij het toewijzen van taxi’s vinden we makkelijk vervoer aan de uitgang van het station. Voor 20 euro raken we vlot ter plaatse. De taxistandplaats in Montparnasse is vlakbij de perrongang. We halen ons lunchpakket boven en installeren ons in een wachtzaal, met één oog op de schermen om te zien op welk perron onze trein verwacht wordt. Blijkt dat we op een perron moeten zijn waar de lift defect is! Er lopen veel medewerkers rond in het Parijse Noordstation, maar niemand kan assistentie bieden of oproepen (ze hebben wel een radio, maar die dient daar blijkbaar niet voor). Uiteindelijk is er toch iemand die een eindje met ons meeloopt en ons op de juiste weg zet.
Bordeaux
Een mens zou voor minder aan zichzelf gaan twijfelen: we hadden toch overal assistentie geboekt? Bij aankomst in Bordeaux stap ik maar meteen zelf uit de trein... en word prompt bij mijn voornaam aangesproken. Hier is de assistente namelijk wel op post. Ze helpt ons vriendelijk tot aan de hoofduitgang. Het is prettig warm op het stationsplein. We besluiten te voet naar het hotel (Golden Tulip) te gaan, maar de wijk achter het station wordt volop gerenoveerd. Voetpaden op en af rijden blijkt niet altijd eenvoudig, zeker niet met onze bagage erbij. Die 800 meter heeft ons dus flink afgepeigerd. Later zal blijken dat we het station beter aan de achterzijde verlaten hadden. Dan was het hotel vlakbij.
Over onze aangepaste kamer (217) zijn we tevreden. Er is een handgreep aan het toilet en aan de douche, met een in hoogte verstelbaar krukje als douchestoel. Opvallend is de aandacht voor brandveiligheid. De aangepaste kamer heeft een brandbestendige deur, er is auditief en visueel alarm.
We besluiten vanavond niet meer de stad in te trekken en eten uitstekend in het restaurant van het hotel. De hele omgeving is nog een bouwwerf en ook het hotel is nagelnieuw (open sinds november 2018).
Voor onze verplaatsingen gebruiken we een combinatie van tram en bus. De tram zou vanaf eind 2019 de volledige stad bedienen, maar tijdens ons verblijf moeten we aan het station Saint Jean nog op een bus overstappen. Aan de belangrijkste haltes staan steevast medewerkers klaar om info te geven. De tramhaltes komen op gelijke hoogte met de voertuigen, de bussen kunnen knielen en hebben een elektrisch uitschuifbaar hellend vlak. Dat betekent dat ik, met wat hulp, vrij vlot kan gebruikmaken van het openbaar vervoer. Als (buitenlandse) rolstoelgebruiker betaal ik een normaal tarief, maar dat vind ik normaal voor een toegankelijke dienst.
We wandelen twee dagen rond in Bordeaux. Eén van onze eerste ontdekkingen is Bacalan: een wijk in opmars. Hier bevindt zich Le Cité du Vin en de Halles de Bacalan (foto). Le Cité du Vin, een indrukwekkend gebouw, gaan we even binnen. Alles ziet er drempelloos uit, maar we passen voor de workshop wijnproeven en de tentoonstelling over wijn maken. Les Halles de Bacalan bezoeken we wel uitgebreid. Het is een indoor-voedingsmarkt met alles wat lekker is. Je kunt je aankopen meenemen of er ter plaatse van genieten.
Het oude stadscentrum, ook bekend als le Port de la Lune (de Maan-haven), is autovrij gemaakt en Unesco-werelderfgoed. We zijn onder de indruk van de prachtige gotische kathedraal die, net als de halve stad, in de steigers staat.
Ter hoogte van de Bourse Maritime bevindt zich le Miroir d’Eau, een soort grote fontein waar iedereen graag komt pootjebaden en die bij momenten de rivieroever in nevel hult. Er zijn hellende vlakken in de trap, waardoor je met de rolstoel tot in het water kunt. Heel fijn.
Voor het avondeten heeft Karen 'Au Nouveau Monde' gevonden: een Canadees-Frans bio-restaurantje met een selectie ambachtelijke bieren op de tap. Bovendien drempelloos en met een toegankelijk toilet. Ziet de nieuwe wereld er zo uit? We geloven het graag!
Bordeaux heeft ons gecharmeerd. Het is een stad in volle ontwikkeling, met een grote diversiteit in de bevolking. Daarbij ondervinden we dat de mensen met elkaar, en zeker ook met ons, rekening houden. Tram en bus zijn grotendeels rolstoeltoegankelijk. Nog een troef: in vergelijking met België zijn eten en drinken hier een pak goedkoper.
San Sebastián / Donostia
Van Bordeaux tot de Baskische kuststad Donostia (of San Sebastián in het Castiliaans) is maar anderhalf uur autorijden. Er wordt slecht weer voorspeld en als we in San Sebastián aankomen, pakken de grijze wolken zich al samen. Karen wil meteen naar het schelpvormig strand van La Concha, maar we komen in een parkeergarage zonder lift terecht. We rijden dan maar meteen de garage weer uit en naar het hotel. Er is een aangepaste kamer, maar die is niet vrij. In de plaats krijgen we een suite voor een low-budgetprijsje. De oude stad en het strand zijn van daaruit vlot bereikbaar met de bus.
San Sebastián is een prachtige stad om door te wandelen, met opvallend veel mensen met een handicap in het straatbeeld. Inzicht van de dag: “Je bent in een inclusieve stad als je een andere (onbekende) rolstoelgebruiker toeknikt, en de ander kijkt je verbaasd aan.”
De kathedraal wordt stevig gerestaureerd als wij er zijn. We vinden een hellend vlak opzij en een plateaulift, maar ze leiden allebei naar de bouwwerf. Karen neemt wel een kijkje binnen. Het interieur lijkt ons eerder sober, zeker in vergelijking met de barokke Santa Maria del Coro basiliek, die er vlakbij ligt. Daar rijden we probleemloos binnen en worden overdonderd door de rijkelijke versiering.
Voor weinig geld tovert San Sebastián zich om tot een levensgroot 'walking dinner'. Een mens gaat zich afvragen wat die Basken de godganse dag doen, behalve ronstruinen van het ene eet- naar het volgende drinkadresje. Ook wij genieten van de pintxos, Baskische tapas. Hapjes en drankjes vind je overal, vaak in drempelloze bars. Je hoeft geen Baskisch of Spaans te kennen. Je legt wat je wil op een bordje en toont het aan de barman, die je keuze op de rekening zet. Het moeilijkste is elegant een hap nemen.
Bilbao
Bilbao richt zich zo te zien meer tot de internationale toerist dan San Sebastián. Toen Karen hier twintig jaar geleden kwam, stond het Guggenheim-museum temidden van braakland. Nu troont ze mij mee naar een stad die als een feniks uit haar as herrees. Wandelstraten en een wirwar van bruggen, trappen en gelukkig ook veel hellingen en liften, wervelen rond het kloppend hart, het museum. De stad heeft veel hoogteverschillen. De prijzen liggen ook iets hoger, lijkt ons. We logeren opnieuw in een budgethotel, Casual Gurea. Niet geschikt voor rolstoelers, wel voor wie zoals ik minder goed te been is. Er is een ligbad en geen handgrepen aan het toilet.
Al die toeristen komen wellicht voor het Guggenheim-museum. Voor hen is alles aardig opgepoetst. Elders in de stad missen we eerlijk gezegd iets, zeker in vergelijking met San Sebastián. Ik heb het gevoel dat Bilbao te snel gegroeid is.
De ingang van het Guggenheim kun je niet missen. Het bloemenkunstwerk in de vorm van een hondje (de Puppy van Jeff Koons) zie je al van ver. In het museum mag ik binnen voor 6 euro, Karen mag als begeleider gratis mee. Ons bezoek valt net tussen een paar tentoonstellingen in, maar de permanente tentoonstelling en het gebouw zelf zijn altijd de moeite waard. Parkeren hebben we ergens langs de straat gedaan. We vonden een voorbehouden plaatsje voor de deur van het ministerie van Sociale Zekerheid. De baliemedewerker verzekerde ons dat we met onze Europese parkeerkaart niet moesten betalen. Op internet hadden we dat ook al gelezen, maar we wilden toch even checken.
Unquera
AirBnB voorziet filters om te zoeken op wat je precies nodig hebt, wat betreft toegankelijkheid. Voor mij is van belang dat ik geen trappen moet doen. Zo zoeken en vinden we een appartement met lift in Unquera, even voorbij Santander. Binnen zijn verschillende deuren te smal voor een standaard rolstoel, dus ga ik hier niet verder op in. Unquera zelf bezoeken we niet. We vinden wel een uitstekende bakker waar de hele dag jong en oud van een koffietje geniet (tot het tijd voor pinxtos is).
Picos de Europa
We maken een kleine omweg in Asturië, tot het natuurpark Picos de Europa. Het blijkt een mooie weg, met een landschap dat na elke bocht nog prachtiger wordt. Covadonga is een dorpje met amper 70 inwoners, maar wel bekend bij wielerliefhebbers (Ronde van Spanje), voor zijn twee bergmeren en de kerk die spectaculair boven de rotsen uittorent. We zijn er op een drukke vrijdag. De meren worden blijkbaar flink toeristisch uitgebuit, want je krijgt ze niet te zien zonder eerst een ticket te kopen. De kerk mogen we wel vrij bezoeken. Ook hier staan alle parkeerplaatsen langs de weg vol. Met onze Europese parkeerkaart mogen we gelukkig verder klimmen tot vlak voor de kerk. Daar is wel nog een plekje vrij. Als rolstoelgebruiker kun je jezelf de moeite besparen. We zagen geen bruikbare hellende vlakken om de trappen naar de kerk te overbruggen. Maar we vonden de buitenkant, en vooral de ligging, toch veel interessanter dan het donkere, sobere interieur.
We laten de commerciële drukte achter ons en picknicken net buiten het dorp in de schaduw van de platanen, aan een snel stromend bergriviertje. Zalig.
Praia as Catedrais en Ribadeo
Bergen en rotsen, groene valleien bestrooid met rode huisjes en de blauwe oceaan schilderen voor ons de mooiste landschappen. Alleen de wolkenlucht heeft er geen zin in. We rijden net Galicië binnen als het echt grijs en dreigend wordt. Maar Karen wil mij iets tonen: Praia as Catedrais, het Kathedralenstrand.
Grijze wolken of niet, dit is misschien wel het mooiste wat we (ooit) al gezien hebben. Ik weet het, nu heb ik wat gezegd. Maar hoe een tapijt van zeldzame plantjes zich aan onze voeten uitstrekt in kleuren die aan de Puppy van het Guggenheim herinneren. En hoe vervolgens de oceaan tegen de majestueuze klippen beukt, hoe het water schuimt en kolkt tussen de natuurlijke bogen die aan een gotische kathedraal doen denken. Hoe we even verder neerkijken op een vredig strandje met wit zand, beschut tegen weer en wind. En vooral: hoe al die natuurpracht perfect toegankelijk voor iedereen is gemaakt, langs een breed en wijdvertakt houten pad zonder één drempel. We worden er stil van en besluiten morgen nog eens terug te keren, hopelijk met meer zon.
Ons AirBnB appartement in Ribadeo is alweer voorzien van de gevraagde liften, heel gezellig ingericht, maar verder niet echt rolstoeltoegankelijk. We maken nog een avondwandeling door de voetgangerszone in Ribadeo-centrum en weten met handen en voeten een lekkere maaltijd te bestellen in een rolstoeltoegankelijk restaurant. Te onthouden: een Engelstalige kaart zegt niets over de basis-taalkennis van de bediening, zelfs niet als je gewoon iets aanwijst wat op de kaart staat. Als het een beetje tegenzit, slaat men in paniek bij het eerste Engelse woord. Anderzijds: als wij eerst fatsoenlijk Spaans zouden leren, zou alles natuurlijk vanzelf gaan.
De hemel klaart rond de middag op, dus keren we even terug naar Praia as Catedrais. Op een zonnige zaterdagmiddag zijn we daar absoluut niet alleen. Maar opnieuw vinden we dankzij onze blauwe kaart een perfecte parkeerplaats. Ook restaurant La Yenka heeft een degelijke toegankelijkheid en een Engelse vertaling van de kaart. De prijzen klinken ons meer Belgisch in de oren... Tot we zien wat we voor dat geld op ons bord krijgen. Een 'slaatje' van 9 euro blijkt voldoende voor vier uitgehongerde Compostela-reizigers. Jammer dat we maar met z'n twee zijn.
Santiago de Compostela & Vigo
Over Santiago de Compostela gesproken, onze route loopt op een paar kilometer langs het bekende bedevaartsoord. Dus gaan we er even de sfeer opsnuiven. Er hangt een aroma van zweet en euforie, want veel pelgrims hebben er een voettocht van honderden, soms duizend kilometer opzitten. Voor het steile stuk naar de kathedraal krijgen we spontaan hulp aangeboden. Op het grote plein worden de pelgrims verwelkomd met de Galicische doedelzak. Wij blijven op een respectvolle afstand.
Even later rijden we over de Randa-brug. We zijn in Vigo.
Onze hotelkamer is klein en bescheiden (en niet geschikt voor permanente rolstoelgebruikers) maar oké voor een overnachting. Vigo heeft serieuze hoogteverschillen, dus nemen we de auto tot de kustlijn, helemaal beneden. Dat hebben op zondag wel meer mensen gedacht, dus zoeken we vrij lang naar parkeerplaats. In een ondergrondse parking vinden we nog een voorbehouden plekje. Oef. We doen een terrasje en genieten van de zomerse sfeer. Dan weer de auto in, naar Porto. Dik tweehonderd kilometer in anderhalf uur? Eventjes denken we dat de gps ons in de maling neemt, maar dan realiseren we ons dat Portugal in een andere tijdzone ligt. De rit duurt dus eigenlijk 2,5 uur.
Porto
Alweer een hoogtepunt als Pedro ons naar zijn boot leidt, voor anderhalve dag 'onze' boot. Voor mij is het niet evident om eerst van de kade naar de aanlegsteiger te gaan (beter niet bij laag tij) en om aan boord te gaan. Maar met de hulp van Karen en toevallige passanten lukt het. Binnen is alles gezellig, maar compact ingericht. Vooral de toilet-douchekabine blijkt erg nauw, maar we krijgen toegang tot de aangepaste badkamer op de kade. We laten ons in onze kajuit in slaap wiegen door de zachte deining en ’s ochtends zonnen we op het dek, met een boek en een koffietje bij de hand. Top!
Als de zon zich die namiddag laat overrompelen, trekken we met onze huurauto de stad in. De kabelbaan was ons aangeraden door een rolstoelgebruiker, maar we besluiten de voetjes op de grond te houden. Aan de Douro-oevers is een informele toeristische industrie ontstaan in de schaduw van de bekende portohuizen. Overal langs de boulevard staan losse en vaste kraampjes met souvenirs en verhuur van alles en nog wat. Karen herinnert zich dit niet van haar bezoek enkele jaren geleden.
We steken de Luiz I-brug over, een metalen constructie van Eiffel. De trottoirs langs beide kanten zijn eigenlijk te smal voor de stroom toeristen en zeker met de rolstoel is het krap. Aan de overkant laten we ons verleiden tot een sessie porto proeven. 's Avonds genieten we bij de 'Armazem do Peixe' (de vismijn, zeg maar) van gegrilde verse vis. Het restaurant is drempelloos. Het toilet heb ik niet gecheckt.
Burgos
We maken ons op voor een lange autorit naar Burgos. De variatie in landschappen, het licht en de wolken entertainen ons de hele weg. Hotel Cardeña heeft een lift, maar we moeten aan de ingang eerst drie treden af. De vriendelijke receptioniste helpt mij meteen over dit obstakel en wijst ons met plezier de mooiste plekjes van de stad. Burgos verken je best te voet, want op de belangrijkste plaatsen in het centrum geraak je gewoon niet met de auto. Je gaat zo snel mogelijk naar de rivier en volgt die tot in het oude centrum. We vergapen ons aan de koloniale gebouwen en parken.
Net als veel andere steden die we op deze trip bezochten, investeert Burgos veel in ruime trottoirs en publieke plaatsen waar bewoners en bezoekers elkaar makkelijk ontmoeten. Eettip van de hotelmedewerkster: samen met de locals tapa's proeven bij Pancho. De zaak heeft een mobiel hellend vlak en is inderdaad de moeite waard.
Saint-Jean-Pied-de-Port
Liever dan opnieuw de snelweg via Biarritz te nemen, kiezen we een iets tragere route via Pamplona. Een weg met veel minder tolwegen ook, zo blijkt. We doorkruisen een prachtig, veelal onherbergzaam landschap. Ook de Rioja wijnstreek en Navarra liggen op ons pad. Behalve een aanhoudende stroom pelgrims op weg naar Compostela, komen we weinig volk tegen. Als achter de zoveelste haarspeldbocht opeens een tegenligger opduikt (een vrachtwagen, je zult het altijd zien) is dat wederzijds even schrikken. De stappers die ons hier tegemoetkomen, hebben net de Pyreneeën achter de rug. Wie vanuit Frankrijk komt, heeft in Saint-Jean-Pied-de-Port moeten beslissen: stoppen of verder de bergen in naar Spanje? We nemen een kijkje op die belangrijke halte, maar na de rust van de voorbije dagen krioelt het hier van het volk. Bovendien begint het te onweren. Ons hotel valt tegen: niet goed toegankelijk, onsympathiek en duur. Maar we slapen goed.
Bordeaux (2)
Frans Baskenland vinden we charmant, met de witgekalkte huizen met bloedrood geschilderd houtwerk. De dorpjes lijken tussen groene heuvels gestrooid. We hebben maar een paar uur nodig om weer op ons vertrekpunt Bordeaux te arriveren. Deze keer logeren we in het Mercure hotel. De vijf treden aan de ingang overbruggen we met een plateaulift. Kamer 112 heeft een tussendeur met 111, de badkamer is rolstoeltoegankelijk met een drempelloze douche, één handgreep en een douchestoel zonder armleuningen. Ook aan het toilet is er een handgreep en de wastafel is goed onderrijdbaar met de rolstoel. Het bed heeft ruimte aan één zijde en een krappe doorgang aan het voeteinde, onder het bed is geen plaats voor een tillift. Ontbijt krijgen we in een goed bereikbare ruimte.
Huiswaarts
De assistentiedienst van Gare Saint Jean, Bordeaux, bevindt zich op het einde van de gang waar ook de infobalie is. We melden ons ruim op voorhand, ze weten van onze komst. Assistentie reserveren doe je in Frankrijk minstens 48 uur vooraf. Bij ons was alles al bij het boeken van onze tickets geregeld (al hebben we daar tijdens de heenreis niet veel van gemerkt). Net als voor de heenrit hebben we twee uur voorzien om in Parijs van het ene station naar het andere te gaan. Maar het wordt een heel ander liedje als onze trein anderhalf uur vertraging oploopt, nog voor hij vertrokken is. Pas op het laatste moment krijgen de passagiers van onze TGV toelating om op de Ouigo trein te stappen. Ook dat is een hogesnelheidstrein, die bovendien ongeveer gelijktijdig met de onze had moeten vertrekken. We nemen het zekere voor het onzekere en vragen om ook met deze trein mee te kunnen. Onze gereserveerde zitplaatsen zijn we dan wel kwijt en ook assistentie in Parijs wil men ons niet meer garanderen. Maar we spelen liever op zeker. De man van de assistentie loopt de ziel uit zijn lijf en weet ons nog net op de trein te krijgen, terwijl het vertreksein al klinkt. We vinden een plekje bij een vriendelijke dame, die graag reisverhalen met ons uitwisselt.
In Parijs Montparnasse staat wel degelijk iemand klaar voor ons. Hij loodst ons meteen naar de taxiplaatsen. Ik weet niet wat hij sneller doet, rennen of praten, maar onze goedlachse assistent houdt ons in vakantiesfeer. We hebben nog altijd een half uur vertraging, dus nog anderhalf uur om met de taxi 6 km verder in Gare du Nord te geraken. Dat klinkt perfect haalbaar. Maar op een vrijdagnamiddag blijkt het Parijse verkeer nog een tikje chaotischer dan anders. Onze taxi kruipt moeizaam vooruit en we zien de minuten wegtikken. Tijd om iets te eten hebben we niet meer, maar de mannen van de assistentiedienst krijgen ons toch weer op de trein.
Voor de zekerheid had ik vanuit Spanje nog gebeld om ook in Brussel Zuid hulp te verzekeren. Maar er is opnieuw niemand te zien. We geraken op eigen kracht tot bij het onthaal, waar we in wacht gezet worden. Pas op het laatste nippertje komt een medewerker aangelopen om ons op de trein naar huis te zetten. "Te veel gehandicapten," sputtert hij in het Frans. Ik heb geen zin om iets terug te zeggen.
Besluit
Deze reis heeft ons veel deugd gedaan. Ook al liep het internationaal treinreizen niet gesmeerd, we hebben vooral genoten, met al onze zintuigen. Voor mij waren San Sebastián, Praia as Catedrais, Burgos en vooral Bordeaux elk een terugreis waard. De landschappen waarop we tussenin getrakteerd werden, zijn met geen pen en zelfs met geen foto te beschrijven. Een ervaring buiten categorie was de zeilboot in Porto. Absoluut niet makkelijk toegankelijk voor mij (al bestaan er wel volledig rolstoeltoegankelijke schepen), maar juist het beetje durf dat ik nodig had, maakte de voldoening nog groter. Het is een les om te onthouden: een mens hoeft niet constant op veilig te spelen, soms moet je iets durven om te ontdekken dat het ook kan. Wat dat dan juist betekent, verschilt van persoon tot persoon.