"No stress" in Kreta (Griekenland)
Geschreven door Gerrit - van 7 tot 21 juni. Hotel Eria Resort.
Vooraf en geheel terzijde : u moet een beetje opletten met Ryanair. Ze mogen dan al de goedkoopste carrier in Europa zijn, maar de elektrische rolstoel van Annemie (mijn vrouw) kwam de voorbije jaren twee keer dermate verhakkeld uit het bagageruim, dat reparatie noodzakelijk was. Een gewone, mechanische rolstoel is miserie voorkomen. Je kan dan maar beter uitkijken of je ter plaatse een elektrische rolstoel kan huren. Dat kon, in ons geval, bij Eria Resort op Kreta waar we verbleven, maar we vonden het een beetje duur. Duwen dan maar, da’s goed voor de conditie.
Bij een rolstoel- en reparatiebedrijf in Wetteren wist men mij overigens te vertellen dat zij zeer regelmatig verhakkelde elektrische rolstoelen binnenkrijgen die door de bagagehandlers van verschillende maatschappijen (en dus niet alleen Ryanair) mismeesterd zijn. Ze leggen uw rolstoel namelijk op zijn kant. U weze gewaarschuwd.
Terzake.
We boekten twee weken verblijf in Eria Resort op Kreta, wat via internet, ook voor de vlucht, een makkie is.
We vertrokken in Charleroi (officieel Brussels South Airport). De mannen die mijn vrouw aan boord moesten helpen, waren van de luchthavenbrandweer. Omdat ze maar met z’n tweeën waren en bovendien een vracht Marokkaanse toeristen met mindervaliden moesten helpen, vertrok onze vlucht een halfuur later dan gepland.
Boterhammetjes voor onderweg hadden we mee. Vergeet ook je drankje niet, want voor een blikje bier betaal je aan boord vijf euro. Een goed boek, een nekkussentje en/of een dvd-spelertje kunnen helpen de tijd te verdrijven want je bent toch een drietal uren onderweg.
Niet vergeten: mindervaliden doen maar beter een luier aan, want de wc’s zijn niet bereikbaar.
Op Chania Airport ging de ontscheping een stuk efficiënter en dus sneller dan in Charleroi. In de hal stond chauffeur en duivel-doet-al Iannis ons op te wachten, en laadde probleemloos onze bagage, Annemie en haar rolstoel in de aangepaste minibus. De volgende dagen zouden we leren dat “relax, no stress!” zowat zijn lijfspreuk was. De man was niet alleen efficiënt, hij straalde gewoon kalmte uit. Dat leek trouwens zowat de levensstijl van de autochtone Kretenzer: alles leek daar zowat in slow motion te verlopen (wees gerust: in de horeca word je snel op je wenken bediend).
Eria Resort vind je, zoals gezegd, makkelijk op het internet. Het is een relatief klein viersterrenhotel (‘Resort’ is een beetje overdreven) aan de buitenkant van de gemeente Maleme. Eigenlijk is het hotel ingebed in een landbouwgebied, versta daaronder: eindeloos veel olijfgaarden, fruitbomen enz. Dat is leuk, als je van wandelen houdt. Als je van boetieks en de drukte van terrassen houdt, dan blijf je een beetje op je honger zitten. Houd er ook rekening mee, dat dit een heuvelachtig gebied is. Als je geen elektrische rolstoel hebt, dan is het bij momenten flink bergop duwen (voor je partner).
Nog een tip: vertrek vroeg genoeg als je gaat wandelen. Zo rond elf uur wil de temperatuur wel eens naar de dertig graden gaan.
Even wat positieve dingen over Eria Resort. Het hotel is dus niet erg groot, pakweg twintig kamers, en alles is aangepast voor mindervaliden. Onze kamer was ruim genoeg met een hoog-laag bed voor Annemie, een terrasje waar het prettig vertoeven was en de badkamer had een onderrijdbare lavabo en een toegankelijke douche. De badkamer mocht iets ruimer zijn. Met een elektrische rolstoel en een tillift (die je kan huren in het hotel) heb je misschien problemen. Althans, in ons type van kamer, want er waren blijkbaar ook grotere kamers.
Overigens werden de kamers dagelijks gepoetst (ook de gangen, terrassen, alles), handdoeken en zeep vervangen enz.
Geen muggen, geen kakkerlakken (behalve een paar verdwaalde exemplaren op één enkele avond op het grote terras), en koelkast en airco in alle kamers.
Het hotel werkt met de half pensionformule. Het ontbijt is vrij gevarieerd (eieren, spek, soorten brood, koffie en fruitsap, fruit enz.) ’s Middags kan je iets à la carte bestellen, maar je kan net zo goed een paar broodjes en toespijs in een nabijgelegen supermarktje halen en op je terrasje oppeuzelen en ’s avonds is er een lekker verzorgd buffet.
Het hotel heeft een zwembad (naar schatting tien op vijftien meter, misschien iets meer) waar je met een aangepaste rolstoel in kan. Je kan ook onder een parasol lekker een boek lezen, en/of een drankje bestellen aan de bar. Let op: de pintjes zijn duur, evenzo het half litertje wijn. Op het einde van ons verblijf werden we correct afgerekend en kon ik zonder problemen met Visa betalen.
Het personeel – voor ik het vergeet – is buitengewoon vriendelijk en behulpzaam. Commerciële vriendelijkheid? Natuurlijk wel, maar wij voelden ook dat het gemeend was.
Om het plaatje compleet te maken, moet u nog weten dat in het hotel bijna uitsluitend koppels, gezinnen of groepjes verblijven met diverse soorten van handicap onder de deelnemers. Wie daar moeite mee heeft, zoekt beter een andere bestemming. Zoniet: als je niet wil zien, moet je maar niet kijken.
Overigens zijn mensen best leuk als je ze aanspreekt, om maar even een cliché te gebruiken. We hebben daar twee Britse echtparen leren kennen en een groep Scandinaven. Het blijven natuurlijk vakantiebabbels, maar het viel reuze mee.
Omdat onze kennis van het Grieks onbestaande was, had ik een boekje met basis-grammatica en woordenlijstjes meegebracht. Dat je een woordje Grieks probeert te spreken, dat vinden de Kretenzers bijzonder leuk, maar nagenoeg overal spreken ze een mondje Engels. In het hotel meer dan een mondje (ook Duits).
De omgeving van Eria Resort bestaat bijna uitsluitend uit olijfgaarden en andere fruitgaarden. Leuk voor wandelaars, maar er valt eigenlijk geen zak te beleven. Onze dagelijkse wandeling bestond uit een tocht langs die olijfgaarden, een stukje door de buitenkant van Maleme (onderweg kom je wel eens een vriendelijke boer-met-tractor of een in het zwart geklede weduwe tegen) en verder langs een prachtige orthodoxe kerk.
Een tip: op zondag kan je probleemloos een eredienst bijwonen. We verstonden geen woord van wat de priester vertelde, maar de rituelen en de inrichting van de kerk waren zeer de moeite waard. Als ik het goed onthouden heb, duurde de eredienst van 7u. tot 10u. (wij kwamen er binnenrijden rond 9u.30). Tijdens de ‘communie’ deelt de priester echt brood uit en nadien schudden de gelovigen elkaar de hand of embrasseren ze hun buurvrouw of buurman.
Onze wandeling ging dan verder de heuvel af, dwars over een straat en nog verder naar beneden naar de promenade aan het strand. Niet vergeten: als je met een mechanische rolstoel naar beneden gaat, moet op een gegeven moment weer naar boven. Als de ‘duwer’ een paar pilsjes in zijn lijf heeft, kan dat pijn aan de kuiten doen.
Aan die promenade grensden enkele vijfsterrenhotels met zwembaden waar roodverbrande mannen met buiken en vrouwen van wie de borsten en billen het gevecht met de zwaartekracht hadden verloren, op techno-muziek de instructies van een aquagym-instructeur probeerden te volgen. (Over tien jaar staat deze promenade volgebouwd, dacht ik)
Annemie en ik hadden al gauw een terrasje gevonden (Maleme Taverne) waar wij, drankje bij de hand, ons een uurtje konden vergapen aan de eindeloos blauwe zee (de ene dag spiegelglad, de andere dag behoorlijk woest). Even verder langs de promenade hadden we een tweede rustig plekje gevonden onder een pijnboom.
De ober van Maleme Taverne serveerde vriendelijk en snel en onthield de voorkeursdrankjes van zijn klanten (‘One large beer, one tonic, yes?’). Vergeet vooral niet er een bordje olijven bij te vragen…
De taverne heeft, net achter de hoek, een oprijbaantje waarlangs je het toegankelijke en ‘aangepaste’ toilet kan bereiken. Op een van mijn foto (hieronder) zie je meteen dat dit zowat het beste is wat je in een gewoon café op Kreta kan verwachten.
Waarbij ik meteen het volgende wil vertellen. In het deel van Kreta waar wij verbleven, is het begrip ‘toilet’ zeer relatief. Zie ook verder in dit verhaal. In de meeste horecabedrijven zal je naast de wc een pedaalemmertje aantreffen, waarin je je gebruikte wc-papiertjes moet deponeren in plaats van ze door te spoelen.
Dat is even wennen!
Overigens is ‘toegankelijkheid’ een woord dat waarschijnlijk niet in de Griekse woordenboeken staat. In Maleme en omstreken zijn de voetpaden hobbelig, hoewel hier en daar afgevlakt, en het hoeft niet te verbazen als er plots midden op het voetpad een forse oleander staat. Op het asfalt op straat rijden met de rolstoel was voor ons uiteindelijk comfortabeler (te meer omdat de lokale chauffeurs zeer hoffelijk waren).
Indien u dit belangrijk vindt: de stranden bij Maleme bestaan uit keien. Totaal ontoegankelijk voor een rolstoel. Bij Chania hebben we een zandstrandje gezien maar daar heb je dus niets aan als het niet aangepast is.
Omdat er in de onmiddellijke omgeving van Eria Resort en Maleme niet zo gek veel te beleven valt, heeft het hotel een paar excursies in de aanbieding. Eentje – een bezoek aan dorpen met een wijnhandel, een dorpje met een olijfhandel en een met een ambachtelijke bakkerij – hebben we aan ons laten voorbijgaan.
We tekenden wel in op een excursie naar Chania, de provinciehoofdplaats. Pakweg een uurtje rijden, met de bekwame Iannis aan het stuur. In Chania moet je zelf je weg zoeken, maar met een toeristisch plannetje lukt dat aardig. Wat we zagen: de haven (met de oude Venetiaanse muren en de moskee die om onduidelijke redenen gesloten is en blijft), het archeologisch museum (met unieke stukken uit opgravingen en op een binnenkoertje een toegankelijk toilet), een grote orthodoxe kerk en een minder grote katholieke kerk, het ‘leder’-steegje waar je alles kan kopen wat in leder gemaakt wordt met vaak een oude peet die in een achterkamertje sjakossen of slippers maakt en – niet te vergeten – de grote overdekte markt met vooral groenten, vis en heerlijk ruikende kazen (waar je natuurlijk niet veel aan hebt als je in een hotel logeert).
Aan een van de zij-uitgangen van die overdekte markt stond een zeldzame voor rolstoelgebruikers toegankelijke publieke wc, waar een norse Kretenzer (het deed vermoedelijk een beetje pijn als-ie moest glimlachen) met zijn magische sleutel de deur open- en dichtdeed.
Op een halve dag (het Scheepvaartmuseum sloegen we over) hadden we gezien wat we wilden zien en reden we met Iannis terug hotelwaarts.
Uitstap twee: de Samaria-kloof en de ‘witte bergen’ (wat niets te maken heeft met sneeuw maar wel met de kleur van de rotsen). Een uur of twee rijden, maar dat namen we erbij want de panorama’s onderweg waren bij momenten ronduit adembenemend.
De kloof zelf is voor rolstoelgebruikers uiteraard niet te doen (voor valide mensen is het een wandeltocht van een uur of vijf, met de rugzak vol flessen water), maar het panorama was indrukwekkend.
Iannis had ons verzekerd dat het toilet “accessible” was. Ter plaatse installeerde hij een houten oprijplaat, maar het toilet zelf bleek zo groot als een schoendoos. Het zij zo, een mens leert zijn plan trekken.
Wie Kreta zegt, zegt kerk. Onze hotelmanager vertelde dat vijfennegentig procent van de Kretenzers (orthodox) gelovig zijn, en dat geloven we graag. Geen straat, geen wijk of er staan kapelletjes of mini-kerkjes. Vergis je niet: niet het soort kapelletjes dat je in Vlaanderen aantreft. Soms zijn het constructies langs de bocht in de weg in blik (waar een onoplettende Kretenzer onvrijwillig afscheid nam van het leven), maar soms zijn het echt mini-kerkjes. Ze zijn ontelbaar. Ik betrapte Iannis erop dat hij bij enkele van die bouwsels een kruisteken maakte. Het was hem gegund.
Nog een uitstap: Paleohora. Iannis voerde ons via kronkelwegen en alweer adembenemende panorama’s (eerlijk gezegd: op de duur beginnen die heuvels en bergen op elkaar te lijken), dwars over het eiland naar een toeristenoord aan de ‘Libische zee’ (stel je voor: aan de overkant ligt Libië). De plek dateert van de bloeitijd van de hippies en andere rugzaktoeristen, en te oordelen naar het aantal ‘rooms for rent’-plakkaten, was er geen gebrek aan logement. Ook hier: kei-stranden.
Toen Annemie naar het toilet moest, was daar toevallig een vijfsterrenhotel op ons pad, waar een vriendelijke receptioniste ons de weg wees naar een toegankelijk toilet - met pedaalemmertje naast de wc…
Iannis had ons de weg gewezen naar een lekker restaurant en we hebben inderdaad nog nooit zo’n lekkere moussaka gegeten voor weinig geld. Het toilet was ‘accessible’, maar dat bleek alweer een zeer relatief begrip. Een schoendoos met een schuifdeur lijkt wel het maximum dat je kan verwachten.
Op een dag huurden we via het hotel een auto. Betaalbaar, 45 euro met een onbeperkt aantal kilometers en als we hem terugbrachten met ongeveer dezelfde brandstof-inhoud was het ok. Ik tankte voor pakweg dertig euro diesel. De auto was een ruime Skoda en de rolstoel kon probleemloos in de bagageruimte. Zo reden we door de alweer indrukwekkende Terisso-kloof (autoverhuurbedrijven bieden niet voor niets een speciale verzekering aan, want er wil wel eens een stukje rots naar beneden donderen).
We reden ook naar het plaatsje Stavros, een oord van peis en vree voor zonnekloppers met kinderen met een baai die beschut is tegen zee-gewoel en waar in een ver verleden de film ‘Zorba de Griek’ werd opgenomen. Ik vroeg mij voortdurend af: zou hij hier gestaan hebben, of daar? Uiteindelijk hebben Annemie en ik op het terras met de lullige naam ‘Mama’s Place’ geluncht (waar opnieuw het begrip ‘toegankelijk toilet’ zeer relatief bleek). Stavros heeft een ruim en mooi zandstrand, maar met een rolstoel kan je daar niet op.
Niet te vergeten: Kreta heeft kloosters in overvloed.
Op pakweg een halfuurtje rijden van ons hotel was daar Moni Gonias, een klein kloostertje waar een vriendelijke tuinier ons een drempel naar het binnenpleintje op en af hielp. Monniken hebben we daar niet gezien (vermoedelijk zaten ze te bidden of zo) maar het bijhorende kerkje was een juweeltje in zijn soort. Aan de muur hing een plakkaat waarop stond dat het verboden was te fotograferen, dus deed ik dat zeker. Aan de muren hing een sublieme reeks ikonen.
We reden ook naar een klooster, Triada genaamd. Een bijzonder imposant gebouw met een bijzonder imposante trap. Waar een rolstoel dus niet tegen opgewassen is. Vanuit het hotel had de assistent-manager vooraf gebeld om te informeren naar de toegankelijkheid, en men had haar verzekerd dat rolstoelen langs een zij-ingang binnenkonden, en dat zij (de monniken) zouden helpen.
Ter plaatse ging ik aan de ingang (twee euro inkom) informeren hoe dat dan wel zou kunnen, waar een tandenloze honderdjarige integraal in het zwart geklede monnik op mijn gebarentaal reageerde met een zwiepende armbeweging en duidelijk maakte dat ik langs de linkerkant moest waar een soort oprijplaat in elkaar was getimmerd over een helling van pakweg vijfenveertig graden, met in het onderste dwarshout twee uitstekende spijkers. Niet dus.
Derde klooster: Gouvernetou. Haarspeldbochten, prachtige panorama’s enzovoort. Er verblijven nog vijf monniken en het gebouw ziet er een beetje belabberd uit, maar het is prachtig gelegen op de top van een – nou ja – berg. Pech: het klooster heeft ook sluitingsdagen en die dag was er dus een. Het laatste stukje van de helling naast het gebouw is voor rolstoelers niet te doen en dat is jammer want het panorama is prachtig.
Het hotel voorziet ook in avond-animatie (gelukkig niet elke avond). Zo was daar een zeer getalenteerde zanger-muzikant (zo’n eenmansorkest, u kent dat wel), een Britse mevrouw die als muzieklerares ooit aan een Kretenzische man was blijven plakken, en een groep Kretenzische dansers (met begeleiding van een boezoeki-speler en nog een instrument waarvan ik de naam vergeten ben) die mij op een gegeven moment de basisbewegingen van de Sirtaki probeerden bij te brengen. Vergeefse moeite, vrees is. Ik zal maar eens Zorba de Griek huren.
Meer foto’s vind je op http://www.flickr.com/photos/gerritdeclercq/sets/72157630498122332/