Rijden en varen naar Vermont (Verenigde Staten) en Nova Scotia (Canada)
Geschreven door Pieter.
Wat stel jij je voor bij Nova Scotia? Had je het mij een jaar geleden gevraagd, ik had aan iets in de buurt van de noordpool gedacht. IJsschotsen in zee, kale rotsen, gure wind. Zoiets. En toen leerden we Patti kennen. Patti groeide op in Nova Scotia en zij wist wel beter. We vertelden over deze ontmoeting aan onze vrienden in Boston en zo kregen we het idee om samen met hen naar Canada te reizen. Zij wilden ons ook Vermont tonen, een staat waar ik eerlijk gezegd nog minder over wist.
Onze expeditie begint al meteen goed. Het plan was om eerst de overzetboot naar Nova Scotia te nemen en dan via Vermont naar Boston terug te keren. Maar in juni vaart de boot niet uit op woensdag en donderdag: precies wanneer wij dachten over te steken. Dus besluiten we ons reisschema om te keren. Dat kan gelukkig, omdat we onze overnachtingen nog niet geboekt hebben. Vorig jaar waagden we het om onderweg onze slaapplaats te regelen, maar deze keer blijkt het aanbod beperkter. Dus leggen we vlak voor ons vertrek alles vast.
Even over mezelf: binnenshuis loop ik met krukken. Voor de rest verplaats ik mij thuis met de scootmobiel, maar op vakantie gebruik ik gewoonlijk een manuele rolstoel. Omdat ik indien nodig wel wat trappen kan doen, kiezen we net als vorig jaar voor AirBnB's. In dit verslag ga ik er niet veel over zeggen, behalve over het adres dat als rolstoeltoegankelijk omschreven stond.
Vermont
In de naam Vermont merk je het Franse verleden van deze dunbevolkte Amerikaanse staat. De groene (verts) heuvels (monts) bepalen inderdaad het landschap. Het doet mij wat aan de Ardennen denken, met grillige rotsen en groene valleien waar aan landbouw gedaan wordt. Onze vrienden zijn hier klant bij Farmers to You, een samenwerkingsverband van biologische landbouwbedrijven. We nemen er een kijkje en mogen zowaar bij de medewerkers mee aan tafel. Ze geven ons met plezier hun beste tips voor onderweg.
Als Europeaan kijk je wel eens op van de plaatsnamen hier: Montpelier (met één l) is de hoofdstad van Vermont. Verder passeren we Lebanon en Calais, maar ook Hanover en Berlin. Bij Farmers To You weten ze wat lekker is, want Bohemia Bakery in Montpelier (top voor een koffie met croissant, maar met een trapje aan de ingang), Red Hen Bakery in Middlesex en restaurant Honey Road in Burlington (beide goed toegankelijk) werken allemaal met lokale ingrediënten.
Echt snel komen we niet vooruit, omdat achter elke bocht weer een nieuw prachtig panorama zich voor ons uitstrekt. Gelukkig is er betrekkelijk weinig autoverkeer, al moeten we soms toch een fraaie fotogelegenheid laten passeren. Het wordt nog mooier als we de White Mountains bereiken. Hier in het gebergte wordt in de winter geskied, dat zie je aan de vele motels en campings langs de weg en aan de boomloze (nu groene) stroken op de bergflanken. De natuur herinnert ons aan Noorwegen.
Kalkoengieren begeleiden ons op de lange rit richting Maine. En dan ineens... beneden in een rivierbedding een silhouet dat ik meteen herken: een zwarte beer. Voor we onze camera klaar hebben is hij al in het struikgewas langs de oever verdwenen. Jammer. We vertellen het later die dag aan een gepensioneerd koppel dat als vrijwilligers de natuurgebieden en uitkijkplaatsen netjes houdt. Ze zijn zichtbaar jaloers om ons beginnersgeluk.
Portland, Maine - Yarmouth, Nova Scotia
Vanuit Portland, Maine (niet te verwarren met Portland, Oregon, aan de westkust) nemen we de CAT-ferry naar Nova Scotia. Het inschepen neemt nogal wat tijd in beslag, want beide landen houden hun grenzen nauwlettend in het oog. De bestuurder van de auto voor ons in de wachtrij komt een babbeltje slaan. Hij groeide hier op en kent de streek dan ook op zijn duimpje. Voor we het weten geeft hij ons zijn wegenkaart cadeau, met heel wat favoriete plekjes erop aangeduid. Even later hebben we minder geluk: de lift van de boot is defect. Wie niet op eigen kracht de trap op kan, wordt naar boven gedragen, want het autodek is verboden terrein tijdens de oversteek. Gelukkig is het probleem hersteld als we zes uur later in Yarmouth aanmeren.
Nova Scotia
Lunenburg is een stukje UNESCO werelderfgoed. De huizen van dit kuststadje zijn namelijk helemaal in Duitse stijl gebouwd. De stad kijkt grotendeels op de kleine vissershaven neer vanaf de heuvels. Vanaf de dijk bereik je de winkelstraten alleen na een stevig eind bergop. Beneden bevindt zich ook het visserijmuseum waar we zelfs buiten de openingstijden het toegankelijk toilet mogen gebruiken.
Tegen valavond bezoeken we nog Peggy's Cove, een pittoresk dorpje met slechts een 35-tal inwoners. De vuurtoren is er eentje voor de boekjes (zie foto bovenaan dit verslag). Je komt erbij via een pad van grote platte stenen dat vertrekt aan de voorbehouden parkeerplaats voor mensen met een handicap. Maar ook wie past voor het hobbelig traject krijgt een fenomenaal uitzicht. Zo mooi, hier hadden we graag wat langer gebleven.
Cape Breton Island
We gaan een flink eind noordwaarts tot Chéticamp. Wij rijden voorbij Halifax, de hoofdstad en het zakelijk centrum van Nova Scotia, en houden pas in Truro halt. Het Victoria Park en de watervallen zijn duidelijk het favoriete gezinsuitstapje voor de locals. Fijn dat het pad erheen drempelloos en goed berijdbaar is, al blijken sommige hellingen toch pittig.
Voor de inwoners van Chéticamp en heel het schiereiland Cape Breton is Frans de moedertaal, dat merk je onder meer aan de vele Acadische vlaggen, de Franse driekleur met een ster in de linker bovenhoek. Voor liefhebbers van zeevruchten, krab of kreeft is deze streek bovendien een paradijs. Die verwijzing naar Bretagne is er niet voor niets. Van ons plekje in restaurant Harbour zien we de vissersboten aanleggen. Even verder op de kade klinkt een doedelzak, voor mochten we durven vergeten dat we in Nieuw-Schotland, ofwel Nouvelle-Écosse, zijn.
"Wie de taiga kent, kent de eeuwigheid" (Russisch spreekwoord)
De noordkant van Cape Breton Island kun je niet met de auto doorkruisen. De enige autoweg leidt je rondom het uitgestrekte natuurpark. Er wordt vandaag regen voorspeld, maar de milde temperatuur lokt ons toch naar buiten. Aan de ingang van het natuurpark krijgen we de raad om met de rolstoel niet de Skyline Trail te volgen en liever een korte toegankelijke wandeling (Bog Trail) te maken door het typisch noordelijk woud (taiga) met dicht struikgewas en naaldbomen waar beren, elanden en coyottes zich schuilhouden.
Mijn sterke rolstoelduwers nemen mij toch op sleeptouw langs het afgeraden pad en eigenlijk komen we alleen op het kleine stukje tot aan de rotskust enkele drempels tegen. Het pad vormt normaal een lus door het park, maar de ruwere rechterhelft is vandaag gesloten voor het publiek. Om de zee te zien moet ik een trapje van vier treden op, verder zijn er nog een handvol hoge drempels die we samen nemen. Voor de rest liggen de paden er in goede staat bij. Het is ondertussen behoorlijk stormachtig geworden. Beneden beukt de zee tegen de rotsen en de wind rukt aan onze kleren. Zelfs de dapperste onder ons durft in deze omstandigheden niet tot aan de klippen af te dalen. Net als we weer in de auto zitten komt de beloofde regen. We zijn blij dat we ons niet door de grijze lucht hebben laten afschrikken.
Annapolis Valley
De regen vergezelt ons als we vertrekken voor een autorit van zes uur lang, maar zodra we de vruchtbare Annapolisvallei bereiken breekt de zon weer door de wolken. Overmorgen begint officieel de zomer, maar hier is het nog prille lente. Om ons heen zien we vers geploegde akkers en weiden met jonge lammetjes, fruitbomen in bloesem en wijngaarden op de zonnigste heuvelflanken. Wat een verschil met het ruwe natuurgeweld in het noorden! Onderweg raken we op slag verliefd op het universiteitsstadje Wolfville. De plaatselijke toeristische dienst wijst ons de weg naar een prachtig uitzicht over de vallei. Maar we moeten nog even verder, tot Digby. Daar hebben we via AirBnB een adresje geboekt dat rolstoeltoegankelijk belooft te zijn: Montague House (*). Het klopt dat je er drempelloos in kan en dat je binnen veel ruimte hebt (het gaat om een oude villa met vier slaapkamers en drie badkamers) maar het blijkt toch niet geschikt voor wie permanent een rolstoel gebruikt. De toiletruimte is krap, zonder verhoogd toilet of handgrepen. Er is ook enkel een badkuip, in een aparte ruimte, met de kraan op stahoogte. Ook alle spiegels hangen te hoog en voor het bed heb ik bijna een ladder nodig (ongeveer een meter boven de grond).
(* Bij het schrijven van dit verslag merk ik dat de vermelding "wheelchair accessible" na onze feedback uit de beschrijving geschrapt is.)
Koffiebranderij Sissiboo in Digby is nog zo'n plekje waar we snel vaste klant zouden worden, zeker nadat we er de lunchsuggesties geproefd hebben. We bestellen een volledige 6-persoonsfrittata tegen morgen. Ik blijf 's namiddags thuis om alvast wat aan dit reisverslag te schrijven terwijl de anderen in Central Grove twee ontoegankelijke wandelpaden uittesten.
De Historic Gardens in Annapolis Royal (de naam alleen al!) vinden we zeer de moeite. Er staat een scootmobiel klaar voor wie minder goed te been is en bovendien staan de rozen op hun mooist. Er valt veel te zien (en te ruiken) in de thematische tuinen, maar het domein reikt nog een heel stuk verder. Door een poortje voert een goed berijdbaar dijkenpad je het achterliggend natuurgebied in. Dan terug naar onze AirBnB, want morgen moeten we vroeg uit de veren.
Yarmouth - Portland
Opstaan om kwart over vijf is niet leuk. Maar de verwelkoming aan boord van de ferry maakt veel goed. De bemanning blijkt dezelfde als op onze heenreis en ze herkennen ons nog. En de lift werkt! Er zijn (soms in het Engels ondertitelde) familiefilms, gezelschapsspellen en een jazzbandje om de zes uur varen aangenaam door te brengen. Net als in de heenreis is de boot zeker niet volzet. Dus zit, loopt en ligt iedereen zo'n beetje waar hij wil. Aan de horizon zien we Mount Cadillac, waar we precies een jaar geleden verbleven. Vanuit Portland zijn we drie uur later weer in Boston, ons beginpunt.
Terugblik
Op elf dagen hebben we bijna drieduizend kilometer met de wagen afgelegd, twee keer de oversteek met de ferryboot niet meegeteld. Dat is best wel veel voor ons. Soms hadden we graag wat langer willen blijven, bijvoorbeeld in Wolfville. Misschien kunnen we een volgende keer de Cape Breton Highlands wat beter leren kennen. En als we nu eens vanuit Truro via Québec waren teruggekeerd...
Hoe dan ook vonden we dit een heel mooie reis. Juni is zeker een goede maand om hier te zijn, net na de vrieskou en vlak voor de schoolvakantie. De zomer is vermoedelijk drukker, al maken de vele evenementen in die periode dat vast wel goed. En de herfst? Dat lijkt ons pas echt een belevenis. De natuur was dus ronduit verbluffend en de mensen die we ontmoetten vonden we bijzonder aangenaam. Met die lange, strenge winters kun je hier maar beter niet onvriendelijk zijn, schijnt het, want vroeg of laat heb je elkaar nodig. En het eten! Man man man. De tijd dat je in Noord-Amerika enkel bij de grote fastfoodketens terecht kon is echt wel voorbij.
En toegankelijkheid? Een toegankelijk toilet vinden in de VS en Canada kost geen moeite. Zeker in grote winkels, restaurants en cafés heb je veel kans. Sommige supermarkten en attracties bieden gratis een scootmobiel of rolstoel aan voor wie minder goed te been is. Met de (Europese) blauwe parkeerkaart mag je overal op voorbehouden parkeerplaatsen staan en op de overzetboot krijg je een beter bereikbare plek. Alleen met logies ga je er volgens onze ervaring beter niet zomaar van uit dat 'rolstoeltoegankelijkheid' verder gaat dan 'binnen kunnen'.
Vermont en Nova Scotia zijn misschien minder bekend, maar zeker de moeite waard!