Spaans Baskenland (Spanje) (2005)
° Belangrijke Baskische Opmerking: Het is aangeraden, ginder ter plekke, niet over Spaans Baskenland te spreken maar gewoon over Baskenland (Euskal Herria of Euskadi of Pais Vasco) want voor de Basken is er maar één en onverdeeld Baskenland wat duidelijk is in hun slogan “zaspiak bat” ttz “de zeven zijn één”. Dit Baskenland ligt dus deels op Spaans en Frans grondgebied die wij voor het gemak van de lezer Spaans Baskenland en Frans Baskenland noemen.
Het Spaanse Baskenland bevat 4 provincies: Araba, Bizkaya, Gipuzkoa en Nafarroa. Officieel bevat het País Vasco (één van de 17 autonome regio’s die Spanje uitmaken) drie Baskische provincies zijnde Araba (Alava in het Spaans) met als hoofdstad Vitoria-Gasteiz (tevens hoofdstad van de regio País Vasco), Bizkaya (Vizcaya) met als hoofdstad Bilbao (in het Baskisch was het eigenlijk Bilbo maar algemeen – dus ook door de Basken – wordt Bilbao aanvaard) en Gipuzkoa (Guipuzcoa) met als hoofdstad Donostia (Donosti in de volksmond en San Sebastian in het Spaans).
De 4de Baskische provincie in Spanje is het buitenbeentje Nafarroa (Navarra) die voor de Basken ook tot Euskadi behoort maar de bevolking bevat wel wat felle Basken maar toch meer lauwe en/of niet-Basken. Officieel (wat Spanje betreft) is Navarra een regio en provincie.
Het Franse Baskenland bevat 3 provincies: Lapurdi, Nafarroa Beherea en Zuberoa.
Lapurdi (Labourd) heeft als hoofdstad Bayonne; Nafaroa Beherea (Basse-Navarre) heeft als hoofdstad Saint-Jean-Pied-de-Port en Zuberoa (Soule) heeft als hoofdstad Mauléon-Licharre. Historisch is Nafaroa Beherea een deel van het oude koninkrijk Navarra.
Dit Franse Baskenland ligt officieel in het Franse departement Pyrénées-Atlantiques en bevat het gehele arrondissement Bayonne en de kantons Mauléon-Licharre en Tardets-Sorholus van het arrondissement Olérons-Sainte-Marie.
Dit allemaal om uit te leggen dat dit reisverslag “Spaans Baskenland” getiteld is zodat de lezers ervan zouden weten waarover we het hebben maar dat we eigenlijk Euskal Herria bedoelen ter ere van het Baskische volk en hun heel mooi landje, de vele vriendelijke Basken die we ontmoetten en de enkele Baskische vrienden die ons zo genegen zijn.
Verder in dit reisverslag zullen we dus gewoon over Baskenland spreken en daar bedoelen we dus voornamelijk Araba, Bizkaya en Gipuzkoa mee.
Voor veel mensen doet Baskenland enkel denken aan ETA en ter plaatse zal je regelmatig ETA – via graffiti en posters - in het straatbeeld zien maar ETA vertegenwoordigt niet 0,1% van de Basken. De Basken dromen van een onafhankelijk Baskenland maar meer dan 99,9% van hen wensen dat te bekomen zonder geweld. Ontdek de pracht van dit landje en de sympathie van hun inwoners die zich oa vertaalt in het feit dat ze veel investeerden in het rolstoeltoegankelijk maken van gebouwen, openbaar vervoer, enz.
1. Inleiding
- Reisverslag van Hilde en Piet Duyck-Deruyck
Burg. Decoenestraat 10
8520 Kuurne
056 72 53 71
pietduyck@pandora.be
- Aangezien Piet huisman is kan men op elk moment van de dag proberen contact op te nemen om meer te vernemen over deze reis en reisbestemming.
- Daar Piet rolstoelgebruiker is gaat in ons reisverslag speciale aandacht naar rolstoeltoegankelijkheid.
- Als we spreken van cat. 1, 2, 3 of 4 dan verwijzen we naar het Britse logo-systeem betreffende rolstoeltoegankelijkheid:
Cat. 1. Toegankelijk voor individuele rolstoelgebruiker.
Cat. 2. Toegankelijk voor rolstoelgebruiker met begeleider.
Cat. 3. Toegankelijk voor rolstoelgebruiker die enkele stappen
kan zetten en maximaal drie treden kan nemen.
Cat. 4. Niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers.
- Piet is van cat. 3* en gebruikte op die reis een gewone rolstoel van 65 cm breed en een zithoogte van 50 cm.
* Nou ja, ik zou me liever rangschikken bij cat. 2½ want die enkele stappen kan ik nog wel zetten maar voor die 3 treden heb ik toch wat logistieke steun nodig (ttz het rechtervoetje op de volgende trede laten zetten, het linkervoetje volgt dan gedwee) maar leg ik wel genoeg gewicht in de schaal – wie me kent fronst nu de wenkbrauwen – om een eigen categorie op te eisen.
2. Voorbereiding van de reis
- Wat deze reis betrof hebben we dus zelf alles georganiseerd.
- Toen we beslisten om naar Baskenland te reizen met de auto was het eerste dat we zochten 3 toegankelijke logies, één ongeveer halverwege Kuurne en Baskenland, één in de streek van Vitoria en één in de streek van Bilbao.
- Via www.gites-de-france.fr vonden we een toegankelijke kamer in Dangé-Saint-Romain: zie 4. Logies.
- Via www.nekatur.net vonden we toegankelijke kamers in Araia (Araba) en in Alonsotegi (Bizkaya):
zie 4. Logies.
- Op de Reismarkt in Brugge zijn we gaan luisteren naar Karel Sterckx over Baskenland en, ingaande op zijn voorstel, namen we contact op met hem per mail en kregen we zo nog bijkomende informatie + een Baskisch woordenlijstje.
3. Reisinfo
- Al onze reisinfo, tijdens de voorbereiding en gedeeltelijk ook tijdens de reis, haalden we uit de info ons verstrekt door de Reiskrant Extra-Editie van November 2002 “España Verde”, door Karel Sterckx en door de reisgids Trotter Noord Spanje. En zoals we het van Trotter gewoon zijn was dit ruim voldoende. We waren ook heel gelukkig dat wij voor het eerst in een Trotter al eens – zij het sporadisch maar alle begin is schuchter en doet hopen op meer in de toekomst - informatie zagen voor rolstoelgebruikers bvb dat deze accommodatie of gene camping toegankelijk is.
Van Karel Sterckx kregen we, naast de normale toeristische info, ook informele info die je enkel kan krijgen van iemand die zich ingeleefd heeft in die streek. Interessant.
- Eenmaal ter plekke bekwamen we de brochure (A4-formaat, 80 blz) : “Euskadi, Tout ce qu’il faut Voir, Visiter et Connaître” gratis in een toeristenbureau. Je kan, naast de Franse versie, die brochure ook krijgen in het Baskisch, Spaans, Engels en Duits. Die brochure was voor ons ook een interessante inspiratiebron voor onze uitstapjes in Araba, Bizkaya en Gipuzkoa.
Hun website www.paysbasquetourisme.net heeft ook heel wat interessante informatie.
- Voor de heen- en terugreis hebben we de Michelinkaart 989 France gebruikt en ter plaatse de Michelinkaart 573 Régional País Vasco/Euskadi, Navarra, La Rioja. Die laatste kaart duidt alle wegen en wegeltjes aan mèt hun voor- en familienaam – bvb A8 of E70, N1, Gi 3440, A 2128, Bi 635 – en die wegaanduidingen staan ook langs de wegen en bij alle wegwijzers. Zeer handig. A en N (vooral autosnelwegen) staan voor Europees, Gi voor Gipuzkoa,
A (gewone banen en baantjes) voor Alava en Bi voor Bizkaya.
Het uitstapje naar Altamira en Santillana del Mar zou waarschijnlijk vlotter verlopen zijn moesten we een kaart van Cantabria gehad hebben want wegwijzers naar beide plaatsen
zie je enkel als je er al heel dichtbij bent en we hebben dus een paar maal de weg moeten vragen.
- Het traject dat we volgden voor de reis van Kuurne naar Araia was gewoon de autosnelweg A1 en A10 tussen de Belgisch-Franse grens en Frans-Spaanse grens in Irun via Lille, Paris en Bordeaux. Vanaf de Spaanse grens dan de A8 en dan de N1 richting Vitoria: let wel op want op een bepaald moment moet je kiezen tussen de A8 en de N1 en beiden duiden Vitoria aan maar de weg via de N1 is veel korter en daarbij gratis wat van de A8 niet kan gezegd worden.
- Op bepaalde autosnelwegen ter plaatse komt het nummer van de afrit overeen met het nummer van de kilometerpaal waar die afrit zich bevindt. Eenmaal je het door hebt lijkt het wel gemakkelijk.
- Op gewone wegen staan er soms rode lichten en er hoeft daarvoor niet eens een zijstraat te zijn. Die lichten worden rood als een aankomende auto te vlug rijdt. Mindert ie zijn snelheid dat wordt het opnieuw groen. Er staat immers een plaat met daarop “A mas velocidad, semaforo rojo” wat betekent: “aan te hoge snelheid, rood licht”.
- Diesel kost € 0,83 /l langs de gewone wegen in Spanje en kost € 1,04 à 1,09 op de autosnelwegen in Frankrijk.
- De Euro is dus ook de munteenheid in Spanje dus zijn er geen wisselproblemen en geld haal je dus ook gewoon uit de muur met een gewone bancontactkaart.
- We hebben geen internetcafés gezien ter plaatse.
4. Logies + rolstoeltoegankelijkheid
a) De Franse chambre d’hôtes waar we tweemaal overnachten om aldus 1200 km in 2 dagen af te leggen ligt in Dangé-Saint-Romain tussen Tours en Poitiers:
La Grenouillère
Annie et Noël Braguier
17, Rue de la Grenouillère
F-86220 Dangé-Saint-Romain
Tel.: 00 33 5 49 86 48 68
Fax: 00 33 5 49 86 46 56
lagrenouillere@aol.com
Er is een binnenkoer – ’s nachts gesloten – waar kan geparkeerd worden. Van daaruit kan de eetzaal en de toegankelijke kamer probleemloos bereikt worden.
Eén kamer (Les Nénuphars) op het gelijkvloers is dus toegankelijk én aangepast. De slaapkamer heeft voldoende circuleerruimte en bevat 3 bedden waarvan de hoogte ideaal is: ongeveer 53 cm, een bed is zelfs nog iets hoger, daarbij zijn het stevige matrassen, dit alles vergemakkelijkt dus het opstaan.
De badkamer (220 x 210) op die kamer heeft een deur die naar buiten draait, een onderrijdbare lavabo met een heel grote spiegel, een verhoogd toilet (ong. 48 cm) met één handgreep tegen de muur. De douchezit is 48 cm hoog en op 40 cm van de hoek, er is geen instaphoogte, er is één handgreep op 64 cm hoogte, de kraan zit op de andere muur op 30 cm van de hoek.
Er werd dus duidelijk aandacht besteed om slaap- en badkamer zo goed mogelijk in te richten in functie van rolstoelgebruikers. Een aanrader. De uitbaters vroegen ons zelfs nog suggesties om de accommodatie te verbeteren.
En een aanrader is ook de eetzaal vooral wat er geserveerd wordt. Zowel ontbijt als avondmaal (4-5 gangen) zijn heel lekker en copieus, drank inbegrepen.
Kamer met ontbijt voor 2 personen kost 48 Euro; een avondmaal, drank inbegrepen, kost
20 Euro.
b) De eerste week overnachtten we in Araia, een klein stadje op een 30 km ten westen van Vitoria-Gasteiz, in B&B Mendiaxpe. Dit logies staat ook vermeld in Trotter maar dat merkten we pas later.
Mendiaxpe
Maria Jesus (door iedereen aangesproken als Txuspi – zeg tsjoespie) Mendia
Salsamendi 22
E-01250 Araia
Tel.: 00 34 945 30 42 12
Fax: 00 34 646 10 45 84
mendiaxpe@terra.es
We moesten er nergens een trede nemen, wel een paar hellingen waarvan we er één als van cat. 2 kan beschouwen. Kamer, badkamer en keuken + eetzaal zijn dus goed te bereiken en alle deuren zijn voldoende breed.
De slaapkamer heeft circuleerruimte, je kan met de rolstoel naast het bed dat ong. 50cm hoog is, de matrassen zijn goed maar zakken iets door als men erop steunt bij het rechtstaan.
De badkamer is klein maar men kan erin met de rolstoel, aan de ene kant het toilet, voor je de onderrijdbare lavabo (h = 85 cm) en aan de andere kant het stortbad.
Het is een gewoon toilet met 2 stevige handgrepen, één voor en één naast het toilet, ideaal voor mij.
Het stortbad heeft geen instaphoogte, de douchekop hangt aan een zwak bevestigde stang maar er zijn wel 2 stevige horizontale handgrepen op heuphoogte onder de douchekop en op de zijmuur. Je kan een stevige ijzeren witgeschilderde terrasstoel krijgen voor in de douche.
Ik heb me zonder problemen elke dag kunnen douchen.
In Mendiaxpe kan je enkel ontbijten.
Het ontbijt is er eenvoudig en lekker maar het ontbijt is er overal eenvoudig, er wordt pas uitgebreid getafeld ’s middags (tussen 14h en 16h) en ’s avonds (voor hen liefst na 21h).
Een zwak punt is dat dit logies op een honderdtal meter ligt van de straat, eraan verbonden met een bochtig, dalend straatje. We mochten beneden naast het logies parkeren maar daar er geen mogelijkheid is om te draaien moet je dus, om er weg te rijden, achterwaarts en bochtennemend dit straatje terug omhoog. Je kan ook parkeren in de straat hogerop.
Prijs: € 40 per overnachting voor 2 personen, € 3 per ontbijt; prijzen zijn BTW inbegrepen.
We behouden een heel goede herinnering aan Mendiaxpe en Txuspi.
c) Ordaola
Als je beide logies (Mendiaxpe en Ordaola) opvraagt bij www.nekatur.net staat er, in de lijst Caractéristiques, bij Handicapés het woordje “oui” wat dan veronderstelt dat die logies toegankelijk zijn. Ga je kijken bij de logo’s dan staat er bij Mendiaxpe het rolstoel-logo en niet bij Ordaola. En dat hebben we gemerkt..
Ordaola
Araceli Fernandez Gil
Camino Pagasarri s/n
E - 48810 Alonsotegi
Tel.: 00 34 617 07 26 47
ordaola@hotmail.com
De 3,7 km-lange weg naar Ordaola is een eenzaam tamelijk smal niet geasfalteerde heuvelwegeltje met amper plaats om een tegenligger te kruisen maar daar is niet zoveel kans toe want Ordaola ligt daar moederziel alleen. Het is er dus heel rustig. Vanaf de parking is er een stevige helling naar boven met nijdige laatste 2 meters. Dan kan je de drie treden vermijden dankzij een hellend vlak. In dit logies hoef je dus geen treden te nemen, behalve als je naar de bar wilt (1 trede), en de deuren zijn voldoende breed. Het is evenwel niet echt aangepast voor rolstoelgebruikers, vooral de badkamers. We kregen wel een badkamer met douche, andere zijn met bad.
Wat de slaapkamer betreft was er niet zoveel circuleerruimte, zelfs na een tafeltje te hebben laten wegnemen maar je kan wel met de rolstoel naast het bed dat ongeveer 40 cm hoog is.
De badkamer heeft weinig circuleerruimte, er is een onderrijdbare lavabo, een douche met opstap (ongeveer 23 cm), een gewone wc en een bidet die in de weg staat voor de deur die naar binnen draait dus werd die, op mijn vraag, gewoon door de huisbaas uit de hengsels gelicht en verwijderd. Zo had ik wat meer circuleerruimte met de rolstoel. In de douche kon nog net een plastieken terrasstoel staan, zo kon ik met de bengelende voeten buiten de douche me toch een stortbadje permitteren.
Het ontbijt is hier ook eenvoudig, ’s middags hebben we er nooit gegeten en ’s avonds een paar maal. Je eet hier wat de pot schaft, ruim voldoende en lekker bereid, genre menu del dia.
Prijs: € 36 per doordeweekse overnachting, € 42 tijdens het WE, € 3 per ontbijt, € 10 per avondmaal, prijzen zijn BTW niet inbegrepen
5) Bezienswaardigheden
- En het hoeft eveneens gezegd dat Baskenland een prachtig landje is. Er is zijn natuurlijke schoonheid: zee, kust, heuvels, rivieren, grotten en bergen. En er is zijn door mensen geschapen schoonheid: dorpen en steden en daar is de kunst – van toen, zelfs prehistorisch, en hedendaags - nooit veraf. Zelfs te midden de natuur zoals in het bosque de Oma. Jammer genoeg is dit bos, waar natuur en kunst zich mengen, niet gemakkelijk bereikbaar voor rolstoelgebruikers maar geen nood, er werden heel wat inspanningen geleverd om zoveel mogelijk te kunnen bezoeken en dat zal je wel merken in dit hoofdstuk.
- Agurain (Salvatierra), niet zo ver van Araia, verdient echt een wandeling door het stadje. Zie ook volgend hfdst.
- De weg van Araia via Opacua en Done Bikendi Harana naar Laguardia loont echt de moeite, er valt heel wat te zien. Aan het begin van die rit zijn er ook een paar dolmens te bezien, oa in Eguilaz (Aizkomendi) en in Arrizala (Sorginetze).
Alle wijnliefhebbers kennen de befaamde La Rioja-wijnen, gekweekt in de La Rioja-provincie maar ook gekweekt ten noorden ervan, dat is dan het zuidelijk gedeelte van Araba, La Rioja Alavesa genaamd. Laguardia ligt daar midden in, in de hoogte gelegen en prachtig omringd door de vele wijngaarden en zelf ook een heel mooi stadje. Parkeer wel op het niveau van het stadje zelf dan vermijd je de hellingen en het stadje is grotendeels goed toegankelijk.
Het portaal in de kerk Santa Maria de los Reyes is een meesterwerk. Op de Dienst voor Toerisme vernamen we op welk uur de deur van die kerk zou geopend worden. Zo konden we het portaal bewonderen, het loont echt de moeite. Er is een hellend vlak voorzien.
- Het Museo de Alfareria Vasca (Museum van de Baskische Pottenbakkerskunst; zie ook Trotter bij Elosu) is echt een bezoekje waard zeker voor de keramiekliefhebbers maar vooral omdat Blanka, verantwoordelijke van dit museum, echt begeesterd is door haar werk en dat ook weet over te brengen. Daarbij is de keramiek die ze maakt zo mooi gewoon omdat het mooi is én omdat het nog echt handwerk is.
Op het gelijkvloers, dat toegankelijk is, heb je het atelier, de winkel en ook de geclasseerde oven die niet meer gebruikt wordt aangezien men er 8000 stukken potterie moet in plaatsen om rendabel te stoken. Er is ook een toilet van cat. 3. Het museum is op het 1ste verdiep en dus niet toegankelijk (cat. 4). Er is wel een video op het gelijkvloers voor rolstoelgebruikers zodat men toch een beetje kan zien wat er te bezichtigen valt in het museum boven. Blanka spreekt enkel Baskisch en Spaans maar er is een ook een Engelssprekende medewerkster.
De weg van Araia naar het museum via Zalduondo, Larrea, Landa en Legutiano loont ook de moeite.
- Vitoria (in het Baskisch Gasteiz maar meestal staat Vitoria-Gasteiz aangeduid) is ook een wandeling waard en daarbij toegankelijk. En een etentje in El 7 (zie volgend hfdst) ook.
We bezochten er ook het Archeologisch Museum (ingang gratis en dat is zo voor alle musea in Vitoria) maar niet echt toegankelijk maar ze zijn wel behulpzaam. Beide ingangen hebben 2 treden. Via de ene ingang kom je in het lagere gelijkvloersgedeelte, via de andere ingang in het hogere gelijkvloersgedeelte en het hoogteverschil tussen beide is 4 treden. Verder zijn er nog 2 – voor rolstoelgebruikers niet bereikbare - verdiepingen.
- Door een tip van Karel Sterckx bezochten we de woensdagmarkt in Ordizia (zie Trotter) die rolstoeltoegankelijk is. Het is er aangenaam slenteren, kersen en aardbeien eten, de fameuze Idiazabal-kaas degusteren en kopen net als de lekkere honing.
- San Sebastian mag men niet missen. We parkeerden in een ondergrondse parking, konden er te voet niet uit aangezien er geen lift was maar een parkeerwachter loodste ons met onze auto een verdieping hoger waar we wel te voet buiten geraakten.
We wandelden lekker langs de zee rond de Monte Urgull maar op het einde (aan de westkant) zijn er wel 2 lange trappen (min. 30 treden). Terug dus.
Niet zover van die trappen (al de goeie kant) is er een ruim toegankelijk toilet (cat.1, met
2 handgrepen) in een moderne spiegelconstructie.
We zijn dan gaan wandelen in de oude stad (zie ook hfdst 6) en het centro romantico.
We merkten ook dat op de bussen – later hebben we dat ook nog gezien in andere steden - vermeld staat dat ze een rolstoel-ingang hebben.
Aan de kerk van de Goede Herder (del Buen Pastor) is er een rolstoeltoilet op –1 maar er is een lift. Die is nogal gecompliceerd maar iemand hielp ons daarbij. Het toilet is voldoende ruim (180 x 150) en heeft 2 handgrepen.
Tegen de avond aan volgden we het prachtige baantje Gi 3440 van San Sebastian naar Hondarribia en onderweg is er een uitkijkplaats met prachtig zicht op de zee, de Bidasoa-rivier (die de grens vormt tussen Spanje en Frankrijk) en Hondarribia.
Hondarribia is een mooi stadje maar met veel hellingen. Langs de watergeul naar de zee toe is het wel toegankelijk en daar zijn verschillende voorbehouden parkings. Ga daar ook op zoek naar de mooie binnenstraatjes van het visserskwartier en zijn restaurants.
- Een dagje zijn we gaan autoslenteren aan de westkant van Araba en je vindt er overal mooie, zelfs prachtige, vergezichten. De zoutmijnen van Añana lonen ook de moeite maar blijf niet staan waar de borden met tekst en foto’s zich bevinden want je ziet heel wat meer verderop, evenals een gerestaureerd deel.
Een voorbijrijdende auto stopte en men gaf ons folders over die zoutmijnen. Leve de Basken.
Verder naar het noorden, in de streek van Orduña heb je een paar uitkijkposten o.a. de mirador (“mirar” is het Spaans voor “kijken”) met zicht op de canyon van de Nervionrivier. Je mag (vanaf de C625 of de A625) rijden tot aan de parking en dan moet je nog 1,8 km te voet (of met de rolstoel, toegankelijk dus) afleggen. Het is wel geen Gran Canyon maar het loont toch de moeite. Dit hadden we nog niet in het echt gezien.
Vanaf die parking is er nog een andere mirador (Esquina Ruben) maar een wandelaar vertelde ons dat het nogal steil ernaartoe was en we geloofden hem.
Het zicht op de Goiurri waterval, niet ver van de A2521, is veel minder interessant en niet rolstoeltoegankelijk.
- Een dagje reden we naar Navarra. Op het programma stond Pamplona en – op aanraden van Txuspi - de Sanctuario de San Miguel de Aralar (zie Trotter) en de mooie omgeving maar daar zijn we jammer genoeg niet meer geraakt. Het werd dus enkel Pamplona, Iruña voor de Basken.
Daar hebben we wat in rondgeslenterd, ook langs de stadsmuren en soms heb je al eens een hellend vlak of net niet maar het is er toch, al bij al, toegankelijk. Er valt niet zoveel te bezichtigen maar de stad is best aardig en de Plaza del Castillo loont de moeite en daar staat ook het hotel Iruña (zie Trotter) die er heel mooi uitziet, het lijkt wel Art Nouveau. Je kan er ook lekker eten (zie volgend hfdst).
We merkten ook dat Navarra heel wat minder goed bewegwijzerd is dan de drie andere Baskische provincies.
- De dag dat we van logies wisselden hebben ge-auto-slenterd langs mooie, golvende, kleine
baantjes via Tolosa naar Azpeitia, hebben in de buurt een blik geworpen op Loiola en zijn uiteindelijk beland in het kuststadje Mutriku om er wat pintxos te eten. Op het eerste zicht geen ideale keuze want er is daar gene meter plat met soms stevige hellingen en toch vonden we ergens in het centrum een bar (op de Behiko Plaza) die toegankelijk is (licht hellend vlak aan de ingang), lekkere pintxos serveert en ook een toegankelijk toilet (voldoende ruim, één handgreep, gewoon toilet, lavabo) heeft. Nooit wanhopen dus.
- Karel Sterckx sprak erover op de Reismarkt, we lazen erover in Trotter en voor de Basken blijkt het heel belangrijk te zijn dus wij naar Arantzazu en zijn basiliek in de bergen van Gipuzkoa en het loont echt de moeite, zowel de omgeving als de basiliek.
Rij gerust tot dicht bij de basiliek want daar zijn heel wat voorbehouden parkings en er is een lift in de kerktoren om af te dalen naar de kerk. De crypte is niet rolstoeltoegankelijk.
In de omgeving loont een bezoek aan de rolstoeltoegankelijke stadjes Oñati (met de eerste universiteit van Baskenland) en Elorrio ook echt de moeite evenals de necropolis (iets minder toegankelijk maar het lukt wel) van Argiñeta, niet ver van Elorrio.
- Om een vriendin met Baskische roots te plezieren hebben we Lekeitio bezocht waar haar grootmoeder vroeger woonde. Het was een aangename verrassing want we vonden er een sympathiek vissersstadje die zich niet geprostitueerd heeft voor het massa-kust-toerisme en dus nog zijn eigenheid bewaard heeft zonder te hebben blijven stilstaan in het verleden.
- Naar Baskenland gaan en Gernika niet bezoeken da’s ondenkbaar want historisch betekent dit stadje heel wat voor de Basken vooral omwille van de oude eik, symbool van Baskenland en de eeuwenoude Baskische rechten en het Batzar-Etxea, een heel belangrijk gebouw voor hen, een soort raadzaal.
De toeristische dienst in Gernika heeft een speciale ingang met liftje voor rolstoelgebruikers en ze leggen je mooi uit welke weg te volgen om met de rolstoel het gemakkelijkst bij dé boom en de Batzar-Etxea te geraken. Eenmaal ter plaatse is het er toegankelijk als je je aanbiedt want ze tonen je dan hoe je zonder problemen alles kan bezoeken en het loont echt wel de moeite.
In Gernika is er gans het jaar markt op maandag in de Hallen. Van juni tot oktober ook op zaterdag. Voor de liefhebbers is het best aardig en toegankelijk.
- Vanuit Gernika kan je de baai volgen, richting Bermeo, en in Mundaka heb je er een prachtig zicht op. Rij verder tot je zicht hebt op het kerkje van Ermita San Juan de Gaztelugatxe. Prachtig. Rij tot beneden – er is parking voor een tiental auto’s – want het loont de moeite en de dapperen kunnen de trap – meer dan 200 treden – beklimmen tot aan het kerkje maar dat is - wat dacht je? - niet rolstoeltoegankelijk. Het zicht op die trap doet denken aan de Chinese muur. Als je geen Chinareis overweegt maar er wel van droomt dan is die trap een mini-aanrader.
Kom je uit de richting van Bakio dan is dat waterkerkje nauwelijks te zien.
- Bilbao is natuurlijk ook een must en toegankelijk. Aangezien we de stad te voet hebben verkend zijn we dus niet in de metro geweest maar het schijnt dus dat zowel de bovengrondse als de ondergrondse metro toegankelijk zijn. Bij het oude station van Bilbao merkten we dat ze een toegankelijke lift hadden voorzien om naar het perron te gaan en ook een ruim aangepast toilet met een verhoogde wc en 2 handgrepen.
Bilbao hebben we bezocht met een Baskische vriendin oa de oude stad met zijn vele bezienswaardigheden waaronder de kathedraal en het Baskisch Museum (toegankelijk dankzij de lift en een paar hellende vlakken + een toegankelijk toilet op het gelijkvloers). We hebben lekker Baskisch geschranst (zie volgend hfdst) en erna een digestief gesavoereerd in het café van de Baskische partij en dan een wandeling langs de Nervion-rivier (met een paar toegankelijke bruggen erover) tot voorbij het Guggenheim en terug door het nieuwere gedeelte oa via de Gran via de don Diego Lopez de Haro. Er vallen heel wat mooie gebouwen te bewonderen.
- Het Guggenheim-museum is een absolute must. Het gebouw alleen al verdient een bezoek. Ingang: € 9,00; gepensionneerden en studenten: € 5,50. We betaalden € 5,50, vermoedelijk gratis voor mij en we hebben er het raden naar waaronder Hilde werd geklasseerd. Audiogids: uiteindelijk € 2,00 maar je betaalt op voorhand een fikse waarborg.
Er zijn geen parkeerplaatsen voorzien bij het museum. Wij parkeerden – gratis - aan de overkant van de Nervion-rivier op een voorbehouden parking in de rustige straat (Avenida Universidades) tussen de Jezuieten-universiteit en de rivier. Vandaar staken we - een lift bracht ons (voor € 0,25 per persoon) vanaf de straat tot boven op de brug – de brug over en zakten zo af tot aan het museum.
Het museum is architectonisch een pareltje, ook van binnenuit bekeken loont het de moeite en ik vermoed dat de enige vlakke vlakken de vloeren zijn, waarvoor hartelijk dank. Al de rest, muren, daken, plafonds en zo, is of lijkt gebogen. Ik heb er geen enkele trede moeten nemen. Er zijn liften, soms hellende vlakken, alles is bereikbaar met de rolstoel en er is op elk verdiep een ruim toegankelijk toilet maar superpraktisch zijn ze wel niet. De hoekhandgreep bevindt zich naast en achter het toilet maar je kan de leuning van je rolstoel als 2de handgreep gebruiken.
De permanente tentoonstelling (permanent slaat op al de kunstwerken die eigendom zijn van het museum maar er zijn er maar een deel die tentoongesteld worden en die veranderen regelmatig) ging over Informele Kunst en Abstract Expressionisme en kon ons niet echt bekoren maar de tijdelijke tentoonstelling ging over de Azteken en die loonde meer dan de moeite.
Neem ook de moeite om van binnenuit het zicht op stad en rivier te ontdekken.
In het museum, vooral in de vorm van dak en zijmuren in titanium-platen, moet je een artisjok en een zeemeermin (of een halve zeemeermin of is het een schip zoals anderen beweren) herkennen. In het restaurant (zie ook volgend hoofdstuk) herkenden we de stoelen ook direct als artisjokken en daar hoef je niet paranoia voor te worden.
- Eén dagje hebben we niet doorgebracht in Baskenland, gewoon omdat we toch wel echt benieuwd waren naar die grotschilderingen in Altamira (zie Trotter). Die krijg je dus niet te zien maar wel de copies ervan in een replica van de grot en voor de liefhebbers loont dat toch wel de moeite. In de kunstmatige grot (deel van het museum waar je nog meer info hebt over die tijdsperiode en andere prehistorische kunstsites) kan je dus enkel binnen op welbepaalde tijdstippen via een rondleiding en daarvoor en erna kan je het museum – nieuw en op 300 m van de echte grotten – bezoeken en ze hebben aan ons gedacht want alles is rolstoeltoegankelijk. Er zijn hellende vlakken (éénmaal een heel steile maar die kan je omzeilen via een ommetje) en liften en veel is plat. Er zijn ook toegankelijke toiletten.
We betaalden 2 x € 2,40. De kassa bevindt zich buiten het museum (bereikbaar vanaf de parking) en je weet meteen ook om welk uur je rondleiding aanvangt.
Vooraf belden we voor reservatie maar dat leek niet nodig te zijn: of dit nu ligt aan het feit dat de maand mei niet echt zeer toeristisch is of omdat wij als rolstoelgebruiker automatisch binnen mogen, daar hebben wij het raden naar.
Nu we in de streek waren hebben we het nabijgelegen Santillana del Mar (zie Trotter) bezocht maar dat is eerder een nachtmerrie voor rolstoelgebruikers. Er zijn heel wat hellingen en alle wegen zijn aangelegd met kinderkopjes. Vergeleken daarbij zijn de Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix gezondheidswandelingen. We hadden onze auto zoals iedereen geparkeerd buiten het stadje maar we hoorden van de inwoners dat je niet mag parkeren in het stadje maar je mag er wel in rijden. Hilde is dus de wagen gaan halen, heeft me opgepikt en we hebben wat rondgereden in de smalle straatjes en waren dan schampavie. Aangezien we in Santillana del Mar ook de enige niet te vreten menu del dia van onze veertiendaagse verorberd hadden zijn onze herinneringen aan het mooie stadje eerder koel.
Op de terugrit zijn we gestopt in Castro-Urdiales langs de kust en daar konden we wel toegankelijk wandelen.
6) Eten en drinken
- Overal in Baskenland, in alle restaurants, waar ik om een “sol y sombra” vroeg na de maaltijd werd dat prompt aangebracht. Ze kennen dat duidelijk zeer goed. Er werd geen uitleg gevraagd van mijn wens zoals dat al eens gebeurde elders in Spanje.
Sol y sombra is ne borrel na het eten die bestaat uit Anis del mono (een anijsdrank van het genre Marie Brizard en Sambucca, die de rol van sol – zon - speelt) en Brandy (een Spaanse cognac die de rol van sombra – schaduw – speelt) en die zeer lekker en echt spijsverteringsbevorderend (vanwege de anijs) is en dus een echte digestief want vele afzakkertjes krijgen de naam digestief maar zijn alles behalve digestief.
Een sol y sombra kost € 1,60 à 2,00, uitzonderlijk iets duurder. Als je een fles Anis del Mono (€ 6,95) en een fles Brandy (€ 4,72) koopt, dan maak je met die 2 liter vele sol y sombra aan een zeer democratische prijs, ginds of thuis na je verlof.
- Overal kan je een menu del dia (dagmenu) krijgen voor ongeveer 10 €, voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, water en wijn inbegrepen. Meestal heb je de keuze tussen enkele voorgerechten, hoofdgerechten en desserts. ’s Middags meestal tussen 14h en 16h,
’s avonds ten vroegste vanaf 20h30, meestal later.
Je kan ook middagmalen en avondmalen door tapas (ook pintxos – pientsjos uitgesproken - genaamd) te eten en dit kan in tapasbars en heel wat cafés en ook in restaurants aan den toog. Je hebt ze in alle maten, gewichten, smaken en prijzen.
De menu del dia is een aanrader vooral omdat die bestemd is voor de mensen ter plekke
waar wij toeristen dus aardig van profiteren.
We hebben maar eenmaal een menu del dia gegeten die het opeten niet waard was en dat was ook de enige keer dat we Baskenland verlieten om Altamira en Santillana del Mar te bezoeken. Het weze gezegd.
- Als je als dessert de kans hebt cuajada te kiezen, proef dat maar eens, voor de liefhebbers heel lekker. Het is een soort yoghurt gemaakt van schapenmelk en meestal geserveerd met honing.
- Een typisch Baskisch wit wijntje, de Txakoli, is ook een aanrader. Op restaurant kost een fles Txakoli € 6 tot 14.
- In Agurain konden we op een zondagavond geen restaurant vinden die avondeten serveert maar in restaurant Zerua die alleen middageten serveert was het café wel open en na wat gepraat met de chef-kok – leve de Basken - kregen we er Iberico-ham en een slaatje met tonijn en daarna een stoofpotje van rabo (stierenstaart), alles doorgespoeld met dat typisch Baskisch wit wijntje, Txakoli genaamd. Heerlijk!
In hetzelfde stadje kan je lekker een menu del dia (€ 10) avondmalen – maar dus niet op
zondag! – in El Gordo, bij José Mari, maar pas vanaf 21h30.
- In Vitoria, is El 7 in de calle Cuchilleria 3 (zie Trotter) heel populair, in de eerste plaats voor de inwoners van Vitoria zelf. Typische en lekkere gerechten. Het is aangeraden te reserveren. Aangezien er altijd mensen staan te wachten om ook te eten wordt er vlug op- en afgediend. Aangezien het middagmaal maar geserveerd wordt tot 16h kan je misschien beter daar eten vanaf 15h30. Als je dan je eten nog goed kauwt kan je rustig tafelen. De menu del dia kost € 9,50.
Het is er toegankelijk en er is een gewoon toilet (cat. 3) bij de dames.
Pas op: er bestaat in dezelfde straat een El 70 maar die is wel 10 maal minder interessant.
- In San Sebastian hebben we – liefhebbers van mariscos (zeevruchten) – ons eens serieus laten gaan en trokken we naar Beti Jai die, volgens Trotter, een aangename eetzaal in het souterrain heeft. Niks voor rolstoelgebruikers, vermoedden we, maar op het gelijkvloers waren er ook een paar tafeltjes. Allemaal een beetje nauw maar waar een wil is… en het loonde echt de moeite: dagverse zeevruchten, fantastisch. We aten ook “percebes”, het lijkt voorhistorisch maar de smaak is hedendaags heerlijk.
De toiletten liggen op hetzelfde niveau maar het is er smal enzoverder dus is dat eerder voor een kwikke cat. 3-er maar met al die mariscos (zout zorgt op zo’n momenten ook heerlijk voor waterretentie) is er veel kans dat je er niet naartoe hoeft te huppelen.
- In hotel Iruña (in Iruña dus Pamplona) hebben we heel lekker een menu del dia gegeten. Er is een grote keuze en het kost € 11. En er is een toegankelijk toilet: geen treden, een verhoogd toilet, één handgreep, niet te ruim en je kan niet naast het toilet parkeren, de lavabo is onderrijdbaar.
- In Bilbao nam onze Baskische vriendin ons mee naar Restaurant Miren Itxia (of iets in die aard). We weten niet of dat restaurant een voorkant heeft want we gingen binnen langs de achterkant – vermoeden we - en dan kom je in een café. Naast de toog kan je dan naar het eetzaaltje. Ik moest mijn voetsteuntjes afdoen en zij enkele bakken bier verplaatsen om er binnen te geraken in achteruit dus niet zeer toegankelijk maar moeilijk gaat ook vooral als je een uitgebreid Baskisch maaltijd van de bovenste plank voorgeschoteld krijgt. Ziet er in elk geval niet toeristisch uit maar het loont wel de moeite. Er is een gewoon toilet op het gelijkvloers.
- Op aanraden van Karel Stercks hebben we Kafe Antzokia (zie Trotter) bezocht maar hebben er niet gegeten. We kunnen wel melden dat men het trapje van 3 treden naar beneden kan vermijden via een hellend vlak in een gang rechts dus is het toegankelijk.
- Trotter heeft gelijk dat het restaurant in het Guggenheim Museum een aanrader is: we hebben er heel lekker gegeten, echt een fijne keuken. De menu del dia (voorgerecht, hoofdgerecht, dessert, wijn en water) kostte € 13.