De noorderzon achterna (Denemarken, Zweden, Noorwegen) (2007)
Geschreven door Pieter - Allebei hadden we, samen of apart, al gedeelten van Zweden, Denemarken of Noorwegen bezocht. Uit die ervaring wisten we dat men in Scandinavië vrij makkelijk kan logeren op een plaats die goed toegankelijk is voor iemand met een motorische handicap. Ik loop namelijk met krukken en verplaats mij buitenshuis met een rolstoel. Op het vlak van toegankelijkheid hebben we eigenlijk niet veel nodig, maar het gaf toch een geruststellend gevoel dat men in Noord-Europa zoveel aandacht aan dit aspect besteedt, zodat we konden uitzien naar een comfortabele vakantie. Met de auto zouden we voldoende bewegingsvrijheid hebben om op eigen tempo de reisweg af te leggen. We reserveerden dus niets op voorhand, maar zouden wel zien waar we dag na dag terechtkwamen. Deze manier van reizen bevalt ons wel, hebben we gemerkt.
Woensdag 6 juni: Leuven - Kolding (Denemarken)
Een rit van 800 kilometer is best doenbaar als je er de tijd voor neemt. We spreiden de afstand over de hele dag, rijden om beurten en houden regelmatig even halt om de benen/armen te strekken. Onderweg in Nederland en Duitsland vind je om de 10 à 20 km wel een parkeerplaats met WC. Het toegankelijkheidslogo dat er vaak bij staat, blijkt niet gratuit, zo merken we als we ergens tussen Osnabrück en Bremen een wegrestaurant aandoen. Je moet wel eerst langs een zware deur naar binnen. Maar het toegankelijk toilet is er ruim en volautomatisch geïnstalleerd met speciale spoel- en droogsystemen. Het verdient aanbeveling even de gebruiksaanwijzing te lezen voor je plaatsneemt.
Tegen de avond arriveren we in Jutland (Jylland), het schiereiland dat aan Duitsland grenst. Grote windmolens markeren het uiterst vlakke landschap, waar je bij wijze van spreken een molshoop op kilometers afstand ziet liggen. We vinden een onderkomen in de jeugdherberg van Kolding, die wat ons betreft heel terecht met 4 sterren bekroond is. Wij krijgen één van de 6 aangepaste kamers in de nieuwe vleugel. Onze kamer is geschikt voor max. 6 personen, drempelloos bereikbaar vanaf de parking, rookvrij en de eigen badkamer beschikt over een inrijdbare douche en handgrepen.
Donderdag 7 juni: Kolding – Odense – Kopenhagen (Denemarken)
Het oude centrale gebouw van de Koldingse jeugdherberg, waar zich de receptie, ontbijtzaal en living bevinden, blijkt enkel bereikbaar via een trap van een 5-tal treden. Eigenlijk hadden we beter ons eigen ontbijt kunnen samenstellen in de gastenkeuken. Die ligt namelijk vlakbij onze kamer.
De Denen zijn verzot op handige spulletjes die er ook goed uitzien. Wij ook! Een combiticket biedt toegang tot 2 designmusea in de stad. Het museum Trapholt geeft een overzicht van 20ste en 21ste eeuws Deens design. Zowel gebruiksvoorwerpen als decoratieve elementen komen aan bod. Sommige van deze ontwerpen waren ooit baanbrekend, maar blijken intussen zo algemeen ingeburgerd dat ze ook in Vlaamse huiskamers terug te vinden zijn. Andere doen vrij futuristisch aan en zouden wat ons betreft een plaatsje kunnen krijgen in een museum van hedendaagse kunst. Trapholt maakt er een erezaak van de collectie aantrekkelijk te maken voor jong en oud, met of zonder handicap. Het museum werd al meermaals bekroond voor zijn toegankelijkheid.
Toevallig loopt in Koldinghus net een tweejaarlijkse expo van hedendaags design. Ook hier strijden schoonheid en bruikbaarheid om de hoofdrol. We zien artistieke hoogstandjes naast zeer toegepaste ontwerpen van bijv. medisch materiaal (zelfs een nieuw type van tandartsstoel is er levensecht te bezichtigen). Heel bijzonder is ook de locatie: Koldinghus is een historische burcht die eind 19de eeuw grotendeels verwoest werd door een brand. De ruïne werd echter geïntegreerd in een moderne expositie- en congresruimte. Binnen is het geheel uitstekend toegankelijk gemaakt, alleen slagen wij er niet in een ingang zonder trappen te vinden. (Nochtans maakt http://www.godadgang.dk/gb/places/factsheet.asp?id=1854 melding van een ingang via een hellend vlak).
Met de zon in de rug (26°C) rijden we na de middag oostwaarts. Onderweg maken we kennis met het fenomeen “tolbruggen”. Dankzij dit gegeven leren we vlot omrekenen naar Deense kroon, maar naderhand zal het een redelijke hap uit ons reisbudget opeisen. Op het eiland Funen (Fyn) stoppen we even in Odense, geboorteplaats van de sprookjesschrijver Hans Christian Andersen. Het stadje ademt een gezapige, ouderwetse sfeer. Grootste attractie in de buurt is een heemkundig dorp, genre Bokrijk. Ook Billund (alias Legoland) rijden we deze keer voorbij. Zo bereiken we in de vooravond al de Deense hoofdstad. De jeugdherberg Danhostel-Kopenhagen schijnt de grootste van Europa, maar het kamertje dat wij er toegewezen krijgen is vast het allerkleinste. Naast het stapelbed kun je nog amper een rolstoel kwijt. In Leuven zouden ze dit een konijnenkot noemen. Bovendien moet je het (on-Scandinavisch vuil) sanitair verder op de gang zoeken. Dan maar even onderhandelen met de receptionist. Zo belanden we in een kamer voor 5 personen die we zonder meerprijs met ons tweetjes mogen betrekken.
Vrijdag 8 juni: Kopenhagen – Halmstadt (Zweden)
Kopenhagen is een stad met veel gezichten. Je hebt wijken in zeer uiteenlopende stijlen en sferen, van het rebelse Christiania tot het kosmopolitische Ströget. (Tussen haakjes, de doorstreepte o die in het Noors en Deens de eu-klank weergeeft, staat niet op mijn toetsenbord. Daarom schrijf ik op zijn Duits/Zweeds een o met puntjes op.)
Wij parkeren gratis met onze blauwe kaart (tip: de reglementering in verschillende landen binnen en buiten Europa vind je in een apart artikel op deze site) en flaneren door de verkeersluwe binnenstad.
De weg tussen onze parkeerplaats en het centrum loopt over gebarsten en oneffen voetpaden met veel glasscherven. Slechts met veel geluk raakt de rolstoel ongeschonden langs deze obstakels. Maar die onverwachte frustratie is snel vergeten als we opnieuw de weg op gaan. Voor Karen komt het moment waar ze zo naar uitgekeken heeft: via de Öresundbrug rijden we over de zee naar Zweden. Het is inderdaad een belevenis om ineens midden op een brug boven het grijze Noordzeewater het bordje “Sverige” te zien staan. Je betaalt er wel een stevige tol voor, ongeveer 30 euro.
Onze auto is al een beetje op jaren en we merken een hapering in het stuurslot. Om niet onverwachts geblokkeerd te raken, gaan we op zoek naar een hersteldienst. Op vrijdagnamiddag blijkt dit echter sneller gezegd dan gedaan. Dus houden we wijselijk halt voor het weekend in Halmstadt, een charmante provinciestad aan de Westkust. Het lijkt een beetje Oostende in het klein. Nog net op tijd versieren we een kampeerplaats, want onze tent staat nog niet overeind of de hele camping wordt overspoeld door Zweden die ook een weekendje van het mooie weer komen genieten. Aanvankelijk verloopt het contact met de naburige kampeerders eerder stroef. Onze groet wordt wat schuw beantwoord, meer niet. De temperatuur loopt echter verder op en onze buren Tony en Göran blijken niet van plan om hun biervoorraad in de auto warm te laten worden. Ze brengen ons die avond in flink beschonken toestand een bezoekje. Eerlijk is eerlijk: ze blijken goed op de hoogte van het traject dat we verder willen volgen. Pas tegen een uur of tien die avond komen we aan eten toe, maar het toeristisch advies dat we intussen verzameld hebben weegt daar tegen op. We krijgen zelfs een authentiek bordje in berkenhout met een welkomstgroet cadeau.
Zaterdag 9 juni: Halmstadt (Zweden)
We blijken een kind- en diervriendelijke camping uitgezocht te hebben. Hondenbaasjes treffen er zowaar voorzieningen die je niet eens in elk hondenkapsalon zou vinden. Onze tent staat vlakbij het sanitair blok, dat integraal toegankelijk gemaakt is, maar ook een apart aangepaste douche met toilet omvat. Het jong grut vindt even verderop een reuzenzandbak, want de duinen liggen amper op een steenworp. We drijven mee in deze gezinsvriendelijke sfeer en zijn blij dat we nog een dagje mogen blijven.
Wie in Scandinavië iets achter de kiezen wil krijgen, moet ofwel creatief, ofwel redelijk goed bemiddeld zijn. Wij redden ons prima met wat meegebrachte etenswaren (met dank aan de frigobox), maar we ontdekken ook een betaalbaar alternatief. De plaatselijke Japanner blijkt budgetvriendelijk en zeer goed. Sushi is natuurlijk geen typisch Zweeds gerecht, maar over verse vis moet je ze hier niks wijsmaken.
We parkeren drie uur gratis op een voorbehouden plaatsje, lang genoeg voor een romantische wandeling langs de haven. De terrasjes zitten vol, het zomert in Zweden.
Zondag 10 juni: Halmstadt – Jönköping (Zweden)
De Zuid-Zweedse stad Jönköping ligt aan het reusachtige Vätternmeer. De blonde van ABBA is van hier afkomstig, schijnt het, maar die komen we tijdens onze avondlijke wandeling langs het meer niet tegen (voor de rest lijkt de voltallige bevolking zich aan de oevers verzameld te hebben om het weekend af te sluiten).
Karen heeft aan Jönköping bijzondere herinneringen, want zij liep hier ooit enkele maanden stage. Om haar toenmalige collega’s te verrassen zullen we vroeg moeten opstaan, want ze beginnen al om 7.30 uur aan hun dagelijkse rondrit door de regio. We zoeken dus vlug een plaats in de buurt om te overnachten. De plaatselijke toeristische dienst raadt ons camping Björkhagen aan en we zijn het alweer volmondig eens met die keuze. We krijgen de allerlaatste kabine aan het meer te pakken, een knus en comfortabel onderkomen voor max. 5 personen. Behalve twee drempeltjes aan de ingang is alles vlak, ook de douche, maar je zit er (begrijpelijk) met weinig manoeuvreerruimte voor een rolstoel. Voor mij is dat genoeg, maar anders had de oplossing letterlijk om de hoek gelegen. Daar bevindt zich het sanitair blok, dat geheel aangepast is.
Over de wandeling langs het meer bij zonsondergang hadden we het daarnet al. Toch nog even melden dat Karen gelukkig in goede conditie verkeert, want zonder haar hulp was de rolstoel nooit over de steile hellingen geraakt.
Maandag 11 juni: Jönköping – Strömstad (Zweden)
Na een korte nacht duiken we in onze kleren en bereiken iets voor halfacht de uitvalsbasis van Karens vroegere stageplaats. Dan vernemen we dat, terwijl in Zuid-Zweden nog een weekje gewerkt wordt, de regio Jönköping net aan de grote vakantie begonnen is. Bijgevolg zijn de collega’s ofwel op reis, ofwel ergens te velde de permanentie aan het verzorgen. Jammer voor Karen, al weet ze wel een paar contactadressen te bemachtigen. Onze slaap halen we later wel in, want eerst troont Karen me mee doorheen “haar” Jönköping. Het is een stad met veel toeristische troeven, die in vergelijking met eind de jaren ’90 een heel stuk zelf- én wereldbewuster geworden is. Vroeg hoogtepunt wordt een stijlvol ontbijt op het plein van de stadsbibliotheek. Het begrip “lichtverteerbare literatuur” krijgt er een betekenis bij. We proeven van specialiteiten, zoals kaneelgebakjes en balletjes van chocolade met havermout (is lekkerder dan het klinkt).
Verder richting Noorwegen komen we langs in Göteborg, (spreek uit: Jeuteborj, maar je mag ook Gotenburg zeggen). We hadden het nooit zo bekeken, maar de plaatselijke jeugd blijkt wel degelijk in de ban van de ‘gothic’ levensstijl. Zwarte make-up, zwarte kleren en zwarte kapsels (met blonde haarwortels) maken hier de dienst uit. Het is even wennen.
Onze Zweedse buren vorig weekend hadden ons op het hart gedrukt zeker halt te houden in Strömstad, vlak voor de Noorse grens. We volgen deze raad op en krijgen er zeker geen spijt van. We vinden een vrije trekkershut in camping Lagunen (de idyllische ligging laat zich raden). Hier geen toegankelijkheidsvoorzieningen (ja, zo ga je praten als je een weekje in Scandinavië geweest bent), maar we trekken ons uit de slag. De hut is bijzonder ‘basic’ en klein (zij het nog altijd ruimer dan het konijnenkot van Kopenhagen), en kost slechts 20 euro per persoon voor een overnachting. Diezelfde avond krijgt Karen een voorbijwaaiend biljet van 50 SEK te pakken. Wie zei daar dat Zweden duur is? Ook zijn we erg tevreden over Restaurant Bryggan, aan de aanlegsteiger van een rolstoeltoegankelijke plezierboot. Het terras bereik je er met een hellend vlak. Van daar heb je een formidabel zicht op de kust terwijl je geniet van een zeer verse en smaakvolle keuken. We betalen 440 SEK (net geen 47 euro) voor tweemaal hoofdschotel, drank en dessert.
Dinsdag 12 juni: Strömstad – Oslo – Nesbyen (Noorwegen)
Op dinsdag 12 juni 2007 vallen we Noorwegen binnen. Dat gebeurt in onze versie iets vreedzamer dan wat zichduizend jaar geleden in omgekeerde richting afspeelde. Eerst sponsoren we een laatste maal de Zweedse kroon. Je leest het goed: wij betalen tol om het grondgebied van Zweden te mogen verlaten. Dan, na een vriendelijk gesprek met een blonde mevrouw van de Noorse douane, tellen we opnieuw geld neer om de regio van Oslo binnen te mogen. Het blijkt in Noorwegen de algemene regel dat je in je portemonnee moet tasten telkens je een stedelijke agglomeratie binnenrijdt. In de kostprijs blijkt een mooie entree niet inbegrepen. We rijden de Noorse hoofdstad binnen tussen enorme puinhopen.
Onze Trotter-gids had ons ervoor gewaarschuwd: Oslo is niet bijster groot en je rijdt er makkelijk verloren. Als het even tegenzit, passeer je meermaals een tolpoort en mag je telkens opnieuw betalen. Ons lukt het, dankzij goed teamwerk, meteen het hart van de stad te bereiken en er twee uur gratis vlakbij het stadhuis te parkeren. Wij hebben geen 45 euro (per persoon!) over voor een ritje met de toeristenbus, dus kiezen we voor een wandeling op eigen kracht tussen het slotkasteel en het station. De meeste Noren zijn lang en slank. Voor die laatste eigenschap vinden we snel een verklaring: het leven is hier alleen betaalbaar als je niets eet of drinkt. Een sandwich – toegegeven, we zijn in het stadscentrum – kost 140 NOK, oftewel (even slikken) 17 euro. Ook voor een anders zo budgetvriendelijke pizza tel je in Noorwegen al gauw 25 euro neer. De benzineprijzen overtreffen eveneens ruimschoots de Zweedse tarieven. We houden ons vast aan onze portemonnee en besluiten maar gauw een verblijfplaats met kookmogelijkheid te zoeken. Zo komen we aan in Nesbyen, een vriendelijk dorpje met vakantiehuisjes. Voor ongeveer 45 euro vinden we onderdak in een huisje van de plaatselijke jeugdherberg. Het gebouw omvat 5 driepersoonskamers, maar wij delen het geheel slechts met één Duits koppel. Het zijn ervaren reizigers, die ons enkele goede tips meegeven. Bij het verlaten van Oslo hebben we al een voorproefje gekregen van de prachtige heuvels en valleien die hier om elke hoek opduiken. Onze huisgenoten beloven ons nog meer natuurschoon, want zij hebben net het fjordengebied doorkruist.
Voor het eerst tijdens onze vakantie duikt de thermometer die avond onder de 20°C. Na de hittegolf van de voorbije week is dat even schrikken.
Woensdag, donderdag 13 en 14 juni: Nesbyen – Bergen (Noorwegen)
Hoe vat je iets in woorden wat onbeschrijfelijk is? Ik heb het over het voortdurend wisselend spel van zonlicht, water, rotsen, bomen en wolken in het fjordengebied. Als een levensgrote kaleidoscoop verandert het landschap achter elke bocht van uitzicht. En er zijn véél bochten tussen Oslo en Bergen. Veel tunnels ook, die als reuzegrote mollengangen hun weg dwars door de bergen banen. Ken je de Noorse componist Edvard Grieg? Zijn ‘Ochtendstemming’ lijkt onlosmakelijk verbonden met het beeld van de opgaande zon, zeker als je midden tussen de fjorden de zon van achter de heuvels ziet opduiken. Als passagier krijg je alle tijd om van het schouwspel te genieten. De chauffeur heeft het minder makkelijk, want de kronkelwegen en (vooral) de snelheidsregels vergen opperste concentratie.
De lucht is vochtiger geworden, er valt zelfs een druppel regen. Maar dan verschijnen her en der langs ons pad de schitterendste regenbogen, alsof het landschap zo al niet sierlijk genoeg was. Even later klimt de weg tot vlakbij de bergtoppen met eeuwige sneeuw. Op die hoogte laat het witte deken zich zelfs door een buitentemperatuur van 15 graden niet verdrijven. De afdaling slalomt dan weer langs baantjes waar maar 1 auto tegelijk over kan. Gelukkig krijgen we weinig met tegenliggers te maken.
Onderweg logeren we in een trekkershut in Balestrand. Enkele luxueuzere huizen in het centrum getuigen nog van de grandeur van een eeuw geleden. Toen was deze plek het favoriete vakantieoord van de Duitse keizer Willem II. Nu rest nog betrekkelijk weinig toeristische activiteit in Balestrand. Een groot hotel, een taverne en een snackbar, meer niet. Met de keizer lijkt ook de zon verdwenen. Onze eenvoudige hut blijkt onvoldoende bestand tegen de opkomende kilte. We nemen ons voor de campings en trekkershutten voorlopig terzijde te laten, in afwachting van warmer weer.
Bij onze aankomst in Bergen informeren we bij de toeristische dienst naar een kamer met ontbijt. Maar hoewel het hoogseizoen nog moet beginnen, blijkt alles in de stad al volzet. Er zit niets anders op dan een (dure) kamer in het Scandic-hotel te nemen. We maken van de nood een deugd en genieten van dit stukje luxe.
Donderdag 15 juni: Bergen (Noorwegen)
Bergen is wel al ontdekt door de toeristen, maar hun aantal blijft nog leefbaar. Het is de stad van de eerder genoemde componist Edvard Grieg. Exact honderd jaar na zijn overlijden kun je daar onmogelijk naast kijken. Het hele jaar wordt hij gevierd met concerten en tentoonstellingen. Wie schetst echter onze verbazing als uitgerekend vandaag, 15 juni, Griegs geboortedag wordt herdacht? Hij zou vandaag 164 geworden zijn. We grijpen gretig onze kans en laten ons trakteren op een gratis concert van het Filharmonisch orkest van Bergen. Maar eerst wandelen we nog wat rond in het stadscentrum, langs marktjes en straatmuzikanten. De jachthaven van Bryggen glinstert in de zon. De hele dag vertoeft de tweede grootste stad van het land, omgeven door het gebergte, in melomane sferen. Het wordt een feest waaraan jong en oud deelneemt. Zoveel onverdeelde aandacht van het jonge volkje, daar zou de oude toondichter zeker van genoten hebben.
Vrijdag 16 juni: Bergen – Evje (Noorwegen)
We zijn ongeveer halfweg ons reistraject. Het weer dat ons al tien dagen het beste van zichzelf gaf, begint een beetje te tanen. De hemel trekt dicht, maar het blijft droog. Toch beslissen we om niet zoals gepland het kronkelige kustweggetje naar het zuiden te volgen, maar liever door het bergachtige binnenland naar Kristiansand te rijden. Onderweg stijgen en dalen we langs de heuvelkammen of boren ons een weg door de bergen via kilometerlange schaarsverlichte tunnels. Onderweg sponsoren we alweer de Noorse kroon, telkens we een onvoltooid stukje snelweg gebruiken (er wordt enkel tol geheven zolang de investering niet afbetaald is) of iets te dicht in de buurt van een stad komen. Ook de ferryboten eisen hun deel van ons budget, zonder dat we eruit wijsgeraken hoe de tarieven eigenlijk bepaald worden. Met de te overbruggen afstand houdt de prijs in elk geval geen verband.
Onze beperkte kennis van het Noors (het lijkt een beetje op West-Vlaams, maar toch niet helemaal) bezorgt ons nog een verrassing. De Haukeli-tunnel blijkt dicht voor werkzaamheden. Dàt stond dus al kilometers eerder op die borden aangekondigd! Maar geen nood, er wordt een konvooi gevormd - hoofdzakelijk met nog meer Noors-onkundigen - en we worden langs een smal bergpad naar de overkant geloodst. En daar rijden we dan, op ruim 1500 meter hoogte, omgeven door eeuwige sneeuw, watervallen en bergmeertjes. Onderweg halt houden voor een foto kan niet en mag niet, helaas. Terug in het dal worden we vanaf de kant van de weg door een gestalte gadegeslagen. Het is een jonge eland, die zodra we op zijn hoogte komen snel het groen invlucht.
Terwijl een voorzichtige regenbui op onze voorruit tikt, vervolgen we onze weg naar het zuiden. We willen zo dicht mogelijk bij de ferryhaven van Kristiansand uitkomen en stranden op nauwelijks een uur van ons einddoel in het stadje Evje. Aangezien we een ander parcours volgen dan we oorspronkelijk gepland hadden, zijn we niet op de hoogte van het logiesaanbod in deze omgeving. Het wordt ook al donker, dus nemen we het eerste het beste hotel dat we tegenkomen. Hotel Dölen is niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers, aangezien je voor de kamers steeds de trap op moet. Maar het is er wel huiselijk en comfortabel en het ontbijt mag er wezen. Opvallend: de uitbater vraagt zijn gasten uitdrukkelijk om eventuele knelpunten te signaleren als de kamer wegens een allergie niet geschikt blijkt. Hij belooft dan een oplossing te zoeken. We weten niet of dat meer dan louter een gebaar van goede wil is, maar we merken tijdens onze reis wel vaker dat bijv. mensen met voedselallergieën uitgenodigd worden om de keuken hiervan op de hoogte te stellen.
Zondag 17 juni: Kristiansand – Ribe (Denemarken)
We vertrekken al om 9 uur, in de hoop vlot een overtocht naar Denemarken te kunnen regelen. Aangezien we vooraf niet konden voorspellen wanneer we in Kristianstad zouden aankomen, hebben we bij de voorbereiding van onze reis geen plaats op de ferry gereserveerd. “Het toeristisch seizoen moet nog beginnen,” stelt de hoteluitbater ons gerust, “jullie zullen wel met de eerstvolgende verbinding meekunnen.”
Maar het is zondag en in plaats van een stuk of vijf boten varen er vandaag slechts drie. De eerste hebben we bij aankomst net gemist, dus moeten we wachten tot drie uur ’s namiddags voor een volgende verbinding. Halen we die niet, dan wordt het misschien pas 19 uur eer we aan boord kunnen. Meer uitleg hebben we niet nodig om zeker op tijd te beginnen met aanschuiven.
Maar eerst trekken we het centrum van de havenstad in, op zoek naar een cafeetje waar we onze wachttijd wat aangenaam kunnen doorbrengen. Maar zoals gezegd: het is zondag. Kristiansand lijkt compleet uitgestorven. We passeren wel een hotel met een drukbevolkt restaurant, maar de toegang is er voorbehouden voor hotelgasten. De uitbaatster heeft absoluut geen idee waar we wel terechtkunnen, het lijkt een gedachte waar ze nog nooit eerder opgekomen was. Uiteindelijk blijkt enkel de McDonald’s bereid ons te ontvangen. We zijn de enige klanten, samen met een Canadees koppel, die eveneens op zoek zijn naar een kopje koffie. Solidair in tegenspoed gaan we met z'n vieren aan dezelfde tafel zitten. We babbelen honderduit en de uren vliegen voorbij.
De overzetboot heeft inderdaad nog plaats voor ons en nog geen drie uur later rijden we weer op Deense bodem. Vanuit de auto bellen we alvast naar de jeugdherberg van Ribe. De Trotter is lyrisch over de kwaliteit van dit gastenverblijf. “Een hotelservice met stapelbedden,” zo luidt het kernachtig. We zijn dan ook blij er een nachtje te kunnen boeken.
Maandag 18 juni: Ribe – Leuven
We hebben goed geslapen in de behoorlijk aangepaste kamer. Ook Ribe zelf bevalt ons wel. Doordat het stadsbestuur ruim 100 jaar geleden besloot de straten en huizen zo authentiek mogelijk in te richten, met het oog op het toerisme, is het er aangenaam toeven. Maar jammer genoeg is onze kamer niet meer vrij voor een tweede overnachting. Na een korte wandeling stappen we in de auto en zetten koers naar huis.
Het weer lijkt ons tot de laatste dag te willen verwennen, maar in Nederland krijgen we toch het volledige waterdebiet van twee weken over ons heen. Verder loopt de terugreis vlot. We voelen ons eerlijk gezegd opgelucht als we na 10 uur rijden opnieuw in Leuven aankomen.
Ten slotte...
Grappig hoe mensen reageren als je vertelt dat je naar het noorden op vakantie gaat. Zullen we tot slot eens enkele trefwoorden opsommen die we vooraf hoorden en ze toetsen aan onze persoonlijke bevindingen?
· Koud? – Niet toen wij er waren. De lange zomerdagen lieten de temperatuur bij momenten stijgen tot 30°C, zodat we ons tijdelijk zelfs in het warmste deel van Europa bevonden.
· Duur? – Laat ons dit even nuanceren. In Zweden betaalden we gelijkaardige prijzen als in België, ook voor benzine. Denemarken en vooral Noorwegen voerden vaker een aanslag op onze portemonnee uit. Je leert echt wel bewuster en spaarzamer leven als je een tijdje in Scandinavië vertoeft.
· Toegankelijk? – Hoewel ons eigen landje tegenwoordig sterk vooruitgang maakt op dit gebied, geven we graag toe dat het publieke leven in Scandinavië beter voorzien is voor personen met een handicap. Toch moeten we geen te geïdealiseerd beeld schetsen: ook in Noord-Europa krijg je wel eens te maken met verwaarloosde voetpaden of andere obstakels. Je moet doorgaans niet lang zoeken om onderweg aangepast publiek sanitair te vinden, maar in afgelegen gebieden gaat het vaak om minder welriekende containertoiletten.
· Muggen? – De zomer zou het muggenseizoen zijn in Scandinavië. Wij trokken niet helemaal naar het hoge noorden, dus daarover kunnen we geen uitspraak doen. We waren ook nog vroeg in het seizoen, al mochten de temperaturen er wezen. Maar hoewel we dikwijls in de buurt van een meer overnachtten, hebben we nooit last gehad.
· Haast je langzaam? - Er wordt strikt toegezien op het naleven van de maximumsnelheden. Wij hebben niet uitgeprobeerd hoeveel een overtreding zou kosten. Wie gewoon is tegen 120 km per uur over de snelweg te zoeven moet zijn reisplanning toch wat bijstellen. In Zweden en Denemarken ga je beter niet boven de 110, in Noorwegen rijd je maximum 80, hooguit 90 km/h. En pas op: voor je het weet, voert de snelweg (!) je langs een dorpskern en zakt de snelheid ineens naar 60 of minder. Ook de vele wegenwerken 's zomers drukken de snelheid. Maar wat wil je? In de winter zijn die werkzaamheden onmogelijk.
· Asociaal? – Noorderlingen staan bekend om hun gesloten karakter. Maar dat viel in ons geval wel mee. We hebben misschien minder vaak uitbundige taferelen gezien, maar geregeld waren er toch hartelijke contacten, zowel met de kassierster van een supermarkt als met tijdelijke reisgenoten. En daar kwam niet eens altijd alcohol bij te pas.
· Mooi? – Jazeker, we zagen overweldigende, fabelachtige en onweerstaanbare landschappen. Maar we zijn toch blij terug thuis te zijn.