Córdoba – Sevilla (Spanje) (2005)

Dit is een verhaal van twee jonge mensen, Lien en Thomas, die op een culturele reis richting Andalousië trokken.  Ze kozen voor twee steden: Sevilla en Córdoba.  Het zijn twee (manuele) rolstoelgebruikers (met beperkte stapmogelijkheden), maar vooral twee mensen die samen genoten van een zonovergoten vakantie!

Dinsdag 12 juli 2005: België - Córdoba

Om 7u40 komen we aan in de luchthaven van Zaventem. Als rolstoelgebruikers parkeren we de auto vlak voor de ingang. Na de check-in doen we nog enkele laatste tax-free inkopen en laten we de reisspanning zakken bij een drankje. In de wachtzaal aangekomen, worden we reeds 25 minuten voor de vlucht verzocht om in te stappen. We komen vlotjes met de rolstoel bij het vliegtuig, waar we afscheid nemen van onze vierwielers en hen ook een voorspoedige reis wensen. Tijdens de vlucht met SN Brussels Airlines, die 2,5 uur duurt, krijgen we een warme maaltijd voorgeschoteld. Rond 13u15 landen we veilig op Sevillaanse bodem. In Sevilla moeten we de trap nemen om uit het vliegtuig te stappen. Gelukkig is dit voor ons helemaal geen probleem. Onze rolstoel staat beneden aan de trap al op ons te wachten.

We worden met een speciaal busje voor rolstoelvervoer naar de aankomsthal van de luchthaven gebracht. Daar is het even wachten voor we onze zware rugzak op de transportband zien passeren. Wanneer de rugzak aan de rolstoel bevestigd is, begeven we ons naar de bushalte bij de luchthaven. Vandaar zullen we de bus nemen naar het station van Sevilla (Santa Justa). De bus arriveert bij de luchthaven om 13u55, terwijl we hem pas om 14u15 verwachtten. Met dank aan enkele behulpzame mensen slagen we er in om ons in de propvolle bus te murwen. Hierbij moeten we ook een opstapje van zo’n 40 cm overbruggen.

Bij aankomst aan het station van Sevilla kunnen we via een mooie helling naar binnen gaan. We moeten onze tickets naar Córdoba nog kopen en leggen dat dan ook met handen en voeten uit (Spaans spreken we niet en zij spraken ook maar enkele woorden Engels).  We hebben de keuze tussen de AVE (sneltrein tussen Madrid en Córdoba) of de Andalusia Express, een regionale boemeltrein. Deze laatste is merkelijk goedkoper, maar doet uiteraard ook een stuk langer over het traject. We kopen onmiddellijk een retour-ticket (15 dagen geldig), wat neerkomt op 13 euro per persoon. Bij de infodienst van het station vragen we om assistentie. Een zeer vriendelijke man, die zelfs een paar woordjes Engels praat, belooft ons dat een twintigtal minuten voor het vertrek van de trein iemand ons zou komen helpen.

En zo geschiedde. Een hulpvaardige man in het geel vergezelt ons via een lift naar het perron, dat een verdieping lager gelegen is. Via een mobiel liftje worden we dan op de trein geholpen. Het liftje ziet er misschien wel wat klein en krakkemikkig uit, maar het doet in elk geval zijn werk. We zijn zeker zeer tevreden over de toegankelijkheid van het station in Sevilla, want we moesten geen enkele keer uit onze rolwagen stappen.

Na een treinrit van een uur en twintig minuten, komen we aan in het station van Córdoba. Daar zijn ze al verwittigd van onze komst, want de assistentie staat al te wachten met hetzelfde type liftje als in Sevilla. Ook dit station is weer perfect toegankelijk voor rolstoelgebruikers, iets wat we op voorhand enkel durfden dromen.

In het station van Córdoba krijgen we bij de toeristische dienst onmiddellijk een plannetje van de stad. In het begin weten we niet goed welke richting we moeten uit gaan, maar uiteindelijk slagen we er toch redelijk vlot in om de jeugdherberg te vinden. De jeugdherberg is prachtig gelegen, in het hart van het historische centrum van Córdoba. We hadden een aangepaste kamer voor rolstoelgebruikers gereserveerd en deze krijgen we ook. Toch zijn er wat mankementjes aan de kamer. De kamerdeur draait naar binnen open, wat de ruimte in de kamer direct heel wat verkleint. Met 2 rolstoelen is het daardoor wel heel krap. De kamer is via een schuifdeur verbonden met de badkamer. De doorgang is echter vrij smal, maar voldoende breed voor een manuele rolstoel. De badkamer is voorzien van een lavabo, een wc en een douche met tuinstoel.
De bedden op de kamer zijn vrij hoog. Het zijn in feite een soort van lage tafels met een lattenbodem en een matras op. Doordat we een lidkaart van de jeugdherbergen hadden, moesten we voor drie nachten (+ ontbijt) 42 euro per persoon betalen.

Nadat we ons op de jeugdherberg eindelijk ontdaan hebben van onze bagage (rijden met een zware rugzak aan je rolstoel is geen sinecure), is het tijd om de stad te verkennen.

We eten een hapje in restaurant “La Moreneta” nabij de Mezquita-moskee (Cardenal Gonzalez 63). De bediening is er vriendelijk, maar het eten is wel verdacht snel klaar. Wellicht beschikt hun keuken dan ook over een goede microgolfoven.

Na de maaltijd maken we een wandeling langs de buitenkant van de oude stadsomwalling van Córdoba. Wat ooit een slotgracht geweest moet zijn, is  nu een zo goed als kurkdroge diepte.

Het wandelpad is echter wel mooi en hier en daar kan je tussen de struiken de Rio Guadalquivir ontwaren.
Dit is de rivier waar zowel Córdoba als Sevilla langs gelegen zijn. Een koude douche bij  het hete weer is echter wel dat het wandelpad eindigt met een reeks trappen, waardoor we verplicht zijn om het hele traject terug te keren (bergop deze keer!).

Dezelfde dag nog reserveren we ook voor de  Flamenco-avond en de Arabische baden die we later op de reis nog zullen doen. Bij de Arabische baden moeten we wel wat aandringen, omdat het niet toegankelijk zou zijn voor rolstoelgebruikers. We zullen morgen zien…

Woensdag 13 juli 2005: Córdoba

Na een ontbijt van toast met confituur, vertrekken we rond 11u naar Palacio de Viana (Plaza de Don Gome 2). In dit huis zouden verschillende patio’s (binnentuinen) te bezichtigen zijn. Hoewel we de straat behoorlijk gemakkelijk vinden, is het toch even zoeken naar de ingang. Uiteindelijk blijkt dat we aan de achterkant van het gebouw aan het zoeken zijn, waar alle toegangspoorten op slot zijn. Een vriendelijke Spaanse dame vertelt ons echter dat we het hoekje van de straat om moeten gaan. We moeten wel uitstappen uit onze rolstoel om over de drempel binnen te raken.

We komen direct in een prachtige binnentuin terecht en betalen 3 euro ingang per persoon voor het bezoek aan de tuinen en het gebouw. Terwijl we op de gids staan te wachten beseften ze dat het daar niet toegankelijk is en komen ze onze tickets terugvragen. Ze staan er dan ook op om ons geld terug te betalen. Het gebouw zelf bezoeken is onmogelijk, maar er zijn toch enkele patio’s waar we met onze rolstoel bij kunnen. Gelukkig maar, want sommige tuintjes zijn echt wel de moeite waard om gezien te hebben.

Eens we buiten zijn, mogen we al flink doorrollen om op tijd aan te komen bij de Arabische baden (Calle Corregidor Luis de la Cerda, 51). Daar hadden we om 14u gereserveerd (ze hadden ons gezegd dat dat het kalmste moment was en dat bleek ook zo te zijn). Hoewel ze ons gisteren nog gezegd hadden dat de baden compleet ontoegankelijk zijn, valt het voor ons eigenlijk wel zeer goed mee. Eens je over de inkomdrempel geraakt bent, is het gebouw zo goed als vlak. Lien heeft gekozen voor de baden + massage (€ 25), terwijl Thomas enkel van de baden (€ 18) geniet. We krijgen daarvoor een goed anderhalf uur de tijd.
De kleedkamers zijn wel wat aan de kleine kant, maar er is ook een grotere gemeenschappelijke ruimte, als dit een probleem zou zijn.
De “te volgen route” bestaat uit drie verschillende baden. Eerst moet je een koud (16°C) bad nemen. Dat is echt een zalige verfrissing bij het hete Spaanse weer. Het koude bad kan best vergeleken worden met een ligbad, maar dan wel wat groter en dieper. Voor ons is het helemaal geen probleem om er in te raken, maar we kunnen ons wel voorstellen dat het iets moeilijker is bij mensen die minder beweeglijk zijn.
Na enkele minuten in het koude bad, begeven we ons naar het warme water (35°C). Daarvoor gebruiken ze een zwembad, waarin je via trapjes kan afdalen. Het water is er zo’n kleine meter diep.
Daarna is het de beurt aan het hete bad (40°C). Hiervoor gebruiken ze weer kleinere baden, die net zoals het warme bad in de grond zitten (Dus zonder boord om over te klimmen).
Achter het warme bad is het weer de beurt aan het koude water… Ondertussen zorgen 2 jongedames voor een massage van een tiental minuten voor de gasten die ervoor gekozen en betaald hebben.

Een tweetal uurtjes later begeven we ons als herboren naar Plaza de las Tendillas. Dit is een plein met verschillende fonteinen. Om een nog onbekende reden waren we daar plots nat, maar bij zo’n sterke zon en temperaturen van 40°C duurt zoiets natuurlijk niet lang. 

Eindelijk is het moment aangebroken voor onze eerste kennismaking met de typische tapa’s. Onervaren als we zijn, weten we natuurlijk niet goed wat kiezen. Het wordt dan ook niet meer dan een bordje met queso (kaas), chorizo salami en jamon Ibérico (ham). Hoewel het zeker allemaal lekker is, merken we wel dat we het verkeerde terrasje gekozen hebben voor tapa’s.

Na ons wat opgefrist te hebben (zeker niet overbodig in deze hete stad) en een primitieve Italiaanse maaltijd onder de toren van de Mezquita-kathedraal, begeven we ons rond 22u15 naar de Flamenco-avond in Tablao Cardenal (Calle Torrijos 10).
De prijs is 20 à 25 euro en daarbij is ook een drankje inbegrepen. Hoewel er enkele trapjes zijn, doet de supervriendelijke uitbater er wel de moeite voor om ons een plaats vooraan te geven. Voor ons is dit nu misschien niet nodig, maar we trekken het ons niet aan, want het is uiteraard mooi meegenomen.
De voorstelling duurt een tweetal uren en is echt wel de moeite waard. We zijn dan misschien wel moe, maar zeker ook voldaan wanneer we terugkeren naar de jeugdherberg.

Donderdag 14 juli 2005: Córdoba

Vandaag belooft het een zware dag te worden. We bezoeken het Real Alcazar van Córdoba. Hoewel we op de hoogte zijn dat het er vreselijk is voor rolstoelgebruikers, wagen we het er toch op. Bij de inkom vertellen ze ons dat het niet toegankelijk is, maar we mogen binnen zonder de 4 euro entree te betalen.
We beslissen om onze rolstoel in de inkom te laten staan en doen alles te voet. Niettegenstaande dat het verschrikkelijk lastig is, laten we niet na om toch te genieten van de prachtige tuinen die het paleis omringen.
De binnenkant van het paleis vinden we echter minder de moeite waard. Lien vindt nog de moed om de toren van het paleis te beklimmen (via de trap), van waaruit ze een mooi zicht over de stad heeft.

Na het bezoek aan het Real Alcazar is het tijd voor een lichte middagmaaltijd. Op het terrasje van bar La Parilla, vlakbij de paardenkoetsen maken we kennis met een nieuwe tapa: salmorejo (typisch voor Cordoba). Het is een dikke koude tomatensoep, met brokjes ei en ham. Thomas is onmiddellijk verknocht aan deze lekkernij.

Daarna is het hoog tijd voor de siësta, om de inspanningen van de voorbije voormiddag enigszins te kunnen verteren.

Rond 17u brengen we een bezoek aan de Mezquita. Wat ooit een moskee was, is nu de kathedraal van Córdoba. Deze keer is het gelukkig zeer toegankelijk (wel eventjes zoeken voor we het binnenplein kunnen bereiken zonder trappen). De toegang is normaal 8 euro per persoon, maar wij moeten maar elk 4 euro betalen. De vele bogen van de kathedraal laten een enorme indruk op ons na. Zoiets hadden we nog nergens eerder gezien!

De kathedraal is dus zeker een enorme aanrader om te bezoeken. We huren ook een Engelstalige audioguide voor 3 euro, maar deze is zo detaillistisch, dat het niet meer leuk is om er naar te luisteren. Om 19u (sluitingstijd) ronden we het bezoek af.

Na een verfrissend ijsje vatten we koers naar de Puente Romana, 1 van de bruggen over de Guadalquivir. Vanuit onze rolstoel kunnen we helaas niet over de reling van de brug kijken. Eens we over het water zijn, trekken we even het andere stadsdeel van Córdoba in. Dit moeten we noodgedwongen doen, omdat het stukje wandelroute op onze kaart dat we willen volgen, opengebroken is. Zo komen we terecht op het terras van bar Miguelito, waar we genieten van “uno cerveza” en tapa’s. De bediening is zeer vriendelijk, waardoor we zelfs gefrituurde en gezouten pitten lekker vinden. Ook de salmorejo smaakt er heerlijk. Lien zegt dat het café zelf niet toegankelijk is, maar een extra voordeel van het warme weer is dat we heel veel zweten en dus extreem weinig naar het toilet moeten.

We zetten onze wandeling langs de Guadalquivir verder en via de Puente San Rafaël komen we weer het oude stadsgedeelte binnen. Onverwachts botsen we er op een leuk restaurantje, El Olivio (Dr. Fleming 25). Het is ondertussen al 22u30. Ook al vallen we er in onze T-shirt en korte broek wat uit de toon, het eten smaakt er ons des te meer. We bestellen er Churrasco Iberico. Dat is een platte biefstuk met frieten, groene pepers en 2 sausen. Voor ons is dit echt wel een top-menu. De Spanjaarden die rondom ons zitten bestellen wel allemaal tapa’s. We vragen ons dan ook af of die mensen nu nooit eens deftig eten?

Morgen reizen we door naar Sevilla. Hoog tijd dus om terug te gaan naar de jeugdherberg en al onze bagage wat bij elkaar te rapen. Eens de koffers gepakt, kunnen we genieten van een welverdiende nachtrust.

Vrijdag 15 juli 2005: Córdoba – Sevilla

Na een ontbijt van alweer toast en confituur (ze hebben echt wel niets anders aan te bieden in de jeugdherberg, maar eigenlijk stoort ons dat niet), brengen we een bezoekje aan de Synagoge in de Calle Judios. We hadden er duidelijk wel wat meer van verwacht, want niettegenstaande het toegankelijk is en de inkom gratis, vinden we het toch niet echt de moeite.

Daarna zetten we met pak en zak koers richting station. We hebben nog wel wat tijd over, dus bestellen we op het terras van Nuevo Feria in de Avenida America een portie tapa’s. Deze keer zijn het “Gambas con Champigñon” en “Bacalao de la Casa” (kabeljauw van het huis).
Beide tapa’s worden warm geserveerd en we vinden we best wel lekker. Het restaurantje is trouwens toegankelijk (zelfs het toilet).

In het station van Córdoba begeven we ons onmiddellijk naar de infobalie, want ons ticket voor de reis naar Sevilla hebben we reeds op zak. Er wordt ons assistentie beloofd en dat verloopt andermaal vlekkeloos. Het duurt niet lang, of we zitten op de Andalucian Express richting Sevilla, waar we na een rit van een klein anderhalf uur aankomen.

Bij aankomst staat de assistentie nog niet klaar met het liftsysteem en ze zijn ook nergens te bespeuren. We nemen dan maar het zekere voor het onzekere en stappen uit onze rolstoel, waarop Thomas deze uit de trein zet. We zijn echter nog niet helemaal uitgeladen of daar komen ze al aan met het liftje. We hebben ons dus zorgen gemaakt voor niets.

Als we uit Córdoba komen, is het toch wel een schok om geconfronteerd te worden met Sevilla. Door het vele verkeer en de minder mooie huizen in de stationsbuurt, hebben we gauw een slechte eerste indruk van de stad. Dan maar vlug het hotel (Hotel Abanico, Aguilas 17) opzoeken om onze bagage te kunnen deponeren. Ofwel hebben we een slecht plannetje, ofwel kunnen we beiden niet goed kaartlezen, in elk geval duurt het nog een tijdje eer we ons hotel vinden. We hadden een kamer geboekt die toegankelijk is voor rolstoelgebruikers. Het is dan ook wel even schrikken als het hotel begint met een diepe trede, gevolgd door en heel steil hellend vlak. Onze kamer is daarentegen wel heel ruim en perfect toegankelijk. Doordat het hotel over een 24u/24 receptie beschikt, moeten we dankzij het heel behulpzame personeel ook nooit uitstappen uit onze rolstoel als we naar buiten willen.

Na ons wat opgefrist te hebben, verkennen we de stad wat. Opeens ziet het er allemaal veel mooier uit. Het stadsdeel “Santa Cruz” met zijn nauwe straatjes is erg gezellig om door te wandelen en gemakkelijk om in te verdwalen.

Een minpunt is wel dat er heel veel werken aan de gang zijn in Sevilla. Het plein voor de Giralda-kathedraal ligt volledig opengebroken, waardoor we soms serieus om moeten rijden om een korte afstand af te leggen.

De terrasjes beginnen weer vol te lopen en ook onze magen beginnen al te grollen: het is tapa’s tijd! In Sacristia (Mateos Gago 18) in het hart van Santa Cruz, doen we ons te goed aan heerlijke Flamenquin  (een vulling van kaassaus en ham in een krokant korstje). Lien proeft er ook de sherry, maar die vindt ze minder heerlijk. We zetten dan onze stadswandeling verder en komen terecht in de toegankelijke Jardines de Murillo. Dit is een stadspark dat naast het Real Alcazar van Sevilla gelegen is. Al verdwalend vinden we daarna de weg terug naar ons hotel.

Zaterdag 16 juli 2005: Sevilla

Vandaag staat het Real Alcazar van Sevilla op de menu. Voor rolstoelgebruikers en hun duwers is de inkom ook hier gratis. Het paleis op zich vinden we mooier dan dat van Cordoba. Een groot deel van het paleis is toegankelijk en zo goed als de volledige tuin kan met een rolstoel bezocht worden. Met ons geoefend oog vinden we dan ook gauw de hellende vlakjes. De bovenverdieping en de kelders van het paleis zijn wel met trappen, maar deze bezoeken we niet. De tuinen zijn weer heel mooi, maar spreken net iets minder tot de verbeelding dan deze in Cordoba.

Het is hier ook DE plaats voor het nemen van trouwfoto’s. We kwamen al verschillende pas (of bijna?) getrouwde stellen tegen. Na hun huwelijk worden deze al toeterend door het stadscentrum rondgereden. We moeten wel toegeven dat het claxon hier doorgaans veel frequenter gebruikt wordt dan in ons Belgenlandje…
Vanmiddag gaan we eten op het terrasje bij “Méson Agua y Vida” (Callejón del  Agua 8). We bestellen een dagschotel, maar dan nog hebben we verschillende keuzes. Lien neemt een salade, gevolgd door steak (solomillo) in whisky bereid. Voor Thomas wordt het gazpacho (de alom gekende koude Spaanse tomatensoep) en een Tortelina Española (spaanse taart: quiche) . Tijdens de maaltijd komt er een groep van een 15-tal jonge Spaanse mannen met het nodige lawaai een pint drinken op het terrasje. Wanneer hun cerveza nog niet leeg is (echt wel opvallend hoeveel ze laten staan), verleggen ze naar het volgend terrasje.

Na een alweer deugddoende siësta, begeven we ons richting Sierpes, de winkelstraat van Sevilla. Onderweg doen we eerst nog een terrasje aan (Café Universals, Blanca de los Rios 1). Het is de eerste keer dat we er zeker van zijn dat we een sangria MET alcohol krijgen. In elk geval kunnen we zeggen dat de sangria’s hier veel minder sterk zijn dan hetgeen we in België soms drinken.
Wanneer we uiteindelijk aankomen in Sierpes, zijn er al verschillende winkels gesloten. Het sluitingsuur blijkt voor vele winkels de zaterdag vroeger te zijn dan op andere dagen. Toch slaagt Lien er in om nog een nieuwe outfit te vinden, waardoor ze nu precies een echte Spaanse is. (Hopelijk staat het haar in België even mooi!)
Shoppen is lastig, dus is het weer dringend tijd voor een terrasje. We zoeken het niet te ver en nemen het eerste het beste terrasje in Sierpes (La Campana). Aan het tafeltje naast ons ziet Lien mensen een mokkakleurige drank uit een glas drinken. Ze had dit hier nog al gezien en nieuwsgierig als ze is, moet ze het natuurlijk ook proberen. Uiteindelijk blijkt het gewoon een hete koffie verkeerd te zijn.
Thomas houdt het bij een simpele cola en een portie croquettas. Dat zijn, zoals de naam het al laat vermoeden, kroketjes van vlees of vis, geserveerd met een portie chips (!).
Zo hebben we weer de energie om ook nog eens vlug de tweede winkelstraat, die evenwijdig ligt met Sierpes, te doorlopen.
Vandaar begeven we ons terug richting hotel. We stoppen in Bar Gran Tino aan de Plaza de Alfalfa. Het is zaterdagavond en het is hier een drukte en ambiance van jewelste. We besluiten dan ook om hier ons avondmaal te nuttigen. We bestellen een grote portie calamares, wat we uiteraard niet opkrijgen…

Zondag 17 juli 2005: Sevilla

Het mag dan wel zondag zijn, de wekker is vandaag onverbiddelijk. Lien heeft hem al om 7u30 laten aflopen! Ons eerste bezoek van de dag is de Plaza de Alfalfa. Wat gisterenavond nog een drukke uitgaansbuurt was, is omgetoverd in een beestenmarkt. Vogels, katten, honden, schildpadden en andere huisdieren zitten opeengepakt en in kooien te wachten op een nieuwe eigenaar. Bij deze toestanden zou Gaia in België zeker protesteren. Maar we laten het niet aan ons hart komen en nemen toch een kijkje.

We rollen verder richting “La Macarena” (een tweede van de vijf stadsdelen). Deze volkse buurt met zijn vele kerkjes is helemaal anders dan Santa Cruz. Er is veel meer verval, armoede, … Onze wandeling loopt langsheen de straten en pleinen van La Macarena. We gluren even binnen in de San Pedro kerk, maar er is juist een misviering bezig. Het is al heel de dag redelijk zwaar bewolkt en net wanneer we op een terrasje zitten, krijgen we zelfs af te rekenen met enkele regendruppels. Veel te weinig echter om ons nat te krijgen en we laten het dan ook zeker niet aan ons hart komen. Rond 12u komen we aan de Almeda de Hercules, een boulevard waar er de zondagochtend vlooienmarkt zou moeten zijn. Misschien zijn we te laat, in elk geval was er geen vlooienmarkt te bespeuren.
Via het klooster van San Clara wandelen we dan maar richting Guadalquivir. Op het punt waar we ons bevinden is er geen helling om tot vlakbij de rivier te raken, maar er zijn wel trappen waar het doenbaar is om met onze rolstoel van te springen. Dat doen we dan ook maar. Een alternatief was geweest om tot aan een brug door te lopen en dan de fietsroute te nemen.
De rivier ligt er mooi bij en we dromen dan ook al weg bij de gedachte dat we er met een kajak of een roeibootje zouden kunnen op varen.
Op een terrasje langs de rivier drinken we iets sangria-achtigs en daarna gaan we op zoek naar eten. Deze keer wordt het typisch Spaans: McDonalds!
Na het eten zijn we natuurlijk weer volledig uitgeteld en dus is het tijd voor siësta. Het is nog een heel eind wandelen voor we aan het hotel zijn, maar slapen doen we als roosjes.

Het is al redelijk laat voor we weer wakker zijn, maar de wolken zijn wel allemaal verdwenen en de zonnebrand maakt het weer bloedheet.
We blijven nu in het stadsdeel Santa Cruz, om het Hospital de los Venerables te bezoeken. Volgens onze Capitool reisgids zou dit op zondagavond gratis te bezoeken zijn. In de smalle straatjes van Sevilla moeten we wel lang zoeken eer we het hospitaal te vinden krijgen. Het is dan ook 20u tegen dat we aankomen bij de poort van het hospitaal. En net op dat ogenblik sluiten ze daar de deuren! We spoelen onze frustratie dan maar door in Casa Roman (Plaza de los Venerables 1) met tapa’s en een glaasje Rioja wijn (meest gekende spaanse wijnstreek).
Hierna gaan we op zoek naar eten en we belanden op Rodrigo Caro, een gezellig pleintje met verschillende restaurantjes. In Restaurante La Cueva bestellen we paella, maar we vinden hem niet zo lekker.

Wijn was er echter wel in overvloed. Een volledige fles Rioja-wijn zorgt er voor dat we weer vrolijk naar het hotel kunnen rollen.

Maandag 18 juli 2005: Sevilla

Vandaag belooft het een zware dag te worden. Deze begint met een bezoek aan La Giralda, de kathedraal van Sevilla. Deze is goed toegankelijk (ook het toilet) en rolstoelgebruikers mogen weer gratis binnen. De kathedraal is mooi, maar maakt minder indruk op ons dan de Mezquita in Cordoba. Het grote orgel en de gotische bogen zijn wel impressionant. We zijn ook zo zot om eens de toren van La Giralda te beklimmen. Deze wordt bestegen door een 35-tal hellende vlakken te doen, gevolgd door een trap van een dertigtal treden. De hellende vlakken zijn echter veel te steil om met de rolstoel te doen. Thomas probeert het toch eens, maar hij glijdt gewoon weer naar beneden. Dus zit er niets anders op dan onze rolstoel beneden achter te laten en te voet aan het traject te beginnen. Bij aanvang hadden we er helemaal geen idee van hoe hoog het zou zijn. Gelukkig zijn er genoeg vensterbankjes waar we tussendoor kunnen op rusten. Wanneer we uiteindelijk de klokkentoren bereiken, zijn we uiteraard doodcontent.
De afdaling van de toren gaat een stuk vlotter dan de beklimming. Lien houdt er wel een zwarte broek aan over (oorspronkelijk was het nochtans een witte)…

Ons middagmaal genieten we op een terrasje bij de Giralda. In Bar Gonzalo (Alemanes 21) eet Thomas een gazpacho, gevolgd door brokken varkensvlees in looksaus. Lien neemt meloen met ham en als hoofdgerecht kip in olijfoliesaus. Als dessert eten we een flan.
Daarna is het tijd voor onze siësta, want we hebben nog een zwaar programma voor de boeg.

Na onze siësta is het tijd om nog een nieuw stadsdeel te verkennen. Via de Avenida de Roma en Palos de la Frontera gaan we naar “Parque de Marialouisa”. Dit stadsdeel is hoofdzakelijk een park, met hier en daar enkele gebouwen. Voor we het park binnen gaan, bekijken we de gebouwen nabij de universiteit. Daarvan spreekt het Teatro Lope de Vega ons het meest aan, maar dit was wel gesloten.
Door wegwerkzaamheden moeten we even zoeken naar een toegankelijke ingang van het park. Zo komen we ter hoogte van de Plaza de España. Onmiddellijk begrijpen we waarom dit plein op zoveel poskaartjes afgebeeld staat. Centraal staat een prachtige fontein, die bovendien ook verfrissend is. De gracht rond het plein staat echter wel kurkdroog. Hier zullen we dus al niet met bootjes moeten varen.

Dan is het tijd voor een wandeling door het park. Daar zijn er vele fonteinen die droog staan, maar het park is wel vrij mooi en door de droogte ook vrij stoffig. Er bevinden zich ook toiletten in het park, maar deze zijn wel gesloten. We ontdekken wel een makkelijke manier om alle bezienswaardigheden mee te kunnen pikken. Als je de paardenstronten volgt, doe je het parcours die de koetsiers met toeristen afleggen. Dit is veel makkelijker dan het lezen van een plan!

Na het bezoek aan Parque de Marialouisa trekken we via Puente de San Telmo het water over, richting “Triana” (nog een ander stadsdeel). We vleien ons neer op een terrasje onder de kerktoren van Santa Ana. Hier is het echt de moeite waard om te zijn. Toeristen en bewoners zitten hier door elkaar op de terrasjes en de kinderen spelen er gewoon rond. Je kan niet anders dan je hier op je gemak voelen. In Bar Bistec bestellen we een variatie van gefrituurde vis en croquetas caseras. We maken van de gelegenheid gebruik om hier ook onze laatste postkaartjes te schrijven (en dat werd tijd, want overmorgen zijn we alweer in België).

Na een korte wandeling door Triana, begeven we ons via de Puenta Isabel II terug over de rivier. Het is klokslag 12 uur en de verlichting van de monumenten wordt gedoofd. Beetje bij beetje zien we de stad donker worden. Wij staan er niet met opzet, maar er zijn mensen die er veel geld voor over zouden hebben om op dat moment, midden op de Puente Isabel II te staan.

Dinsdag 19 juli 2005: Sevilla

Het is hoog tijd om eens wat souveniertjes te kopen. We besluiten om daarvoor naar de winkelstraat Sierpes te gaan.
Onderweg glippen we vlak voor de mis van 11u nog even binnen in de kerk San Pedro. De zij-ingang is toegankelijk, maar wel via een poort die ze speciaal moeten open doen. Het is een klein maar fijn kerkje. Hoewel het een doodgewone weekdag is, zijn er toch een twintigtal kerkgangers.
Het duurt niet zo lang eer we in Sierpes onze souvenirs gevonden hebben. We kopen dan ook niet zoveel.
Daarna is het tijd om ons middageten te zoeken. We belanden in de buurt van de Giralda bij Flaherty’s, een Iers restaurant (want daarvoor komt men toch naar Spanje hee?). Er is een toegankelijk toilet, maar deze is blijkbaar enkel via een zij-ingang zonder trappen te bereiken. We genieten er van verschillende tapa’s: Zalm met kaas + bruin brood, spiesje van langoustines MET saus (dit is hier zeker niet normaal! Je krijgt bijna nooit saus), lookbroodjes, lasagne. Met al dat eten verliezen we wel onze trouwe bondgenoot (Capitool-gids) uit het oog. Deze is na dit terrasje zoek. Dit ontdekken we echter maar na onze siësta.

Na de siësta is het tijd voor een bezoek aan het stadsdeel dat we nog niet bezochten: “El Arenal”. Hier vinden we onder andere de arena voor stierengevechten. Daar gaan we dan ook eerst en vooral eens langs om te informeren naar de openingsuren. De ingang is voorzien van een serieuze drempel van een cm of 25, maar voor de rest is het er prima toegankelijk. De arena kan enkel met een gids bezocht worden en voor rolstoelgebruikers is het gratis (we hebben hier al wat van onze situatie kunnen profiteren hoor!). Aangezien de vorige rondleiding juist vertrokken is en dat we een half uur zouden moeten wachten op de volgende, besluiten we om 18u50 terug te komen om mee te gaan met de laatste rondleiding. Zo hebben we nog net de tijd om met een roeibootje op de Guadalquivir te gaan varen.

We hebben geluk, want er is maar 1 roeibootje aan het standje (tussen Puente Isabel II en Puente de San Telmo) waar er voor de rest enkel waterfietsen en motorbootjes verhuurd worden. Eerst moeten we wel een trap naar beneden nemen om tot op het waterniveau te raken. Er is ook wel een lift, maar de jobstudent die ons ontvangt, weet niet hoe die juist werkt. Hij is wel zo vriendelijk om onze rolstoel van de trap te dragen, wat we ook ten zeerste appreciëren. Voor een uurtje roeien, betalen we 8 euro. Af en toe beleven we zelfs een spannend moment. Om te beginnen gooit Lien haar rok in het water. Gelukkig heeft ze haar bikini aan en die rok is snel weer opgevist (lag eigenlijk nog half in het bootje).

Daarna moeten we ons haasten om niet overvaren te worden door een grote toeristenboot van twee verdiepingen hoog (en evenveel toeristen…). Thomas is dan ook zeer blij dat hij weer voet aan wal kan zetten.

Op dat moment mogen we ons alweer flink haasten om nog op tijd in de arena te raken. Gelukkig zijn we op tijd, want de rondleiding is wel de moeite. We krijgen de arena te zien en ook het bijhorende museum.

De gids is een jongedame die het zowel in het Engels als in het Spaans goed kan zeggen (en ze ziet er nog eens goed uit ook!).

Na het bezoek aan de arena, gaat Thomas bijna dood van de dorst. Vandaag is het dan ook echt wel heet en onze laatste fles water was in een mum van tijd leeg. Voordat zijn dorst gelest wordt, lopen we eerst nog eens langs de kerk van Hospital de Caridad. Gelukkig is enkel de patio bereikbaar met de rolstoel, zodat we hier rap weer buiten zijn.

Nu is het tijd voor het eerste het beste terrasje! Daar worden we nog wat geanimeerd door een dronkaard die het verkeer staat te regelen. Als de grootste dorst over is, gaan we verder naar Plaza del Salvador, waar we iets eten in La Alicantina. We bestellen gewoon een groot bord  “variado de tapas”, waar we naar ons gevoel toch wel iets te veel voor betalen op dit toeristische pleintje.

Op weg naar het hotel, vinden we dat het ook eens tijd is om “Agua de Sevilla” te proeven. We weten niet wat het is, maar we hebben dit al bij sommige cafeetjes zien uithangen. Hiervoor stoppen we bij Bar Gran Tino. Daar hebben ze deze drank wel niet in voorraad, maar ze besluiten hem zelf te maken (wellicht is het gewoon een soort van cocktail). Het is wel even schrikken als we een literkan met een witte, melkachtige vloeistof voorgeschoteld krijgen.

Maar laten het ons smaken en beginnen dan ook met goede moed aan deze, best wel lekkere drank. Omdat we toch niet te zot willen doen bestellen we hierbij ook een bordje “Jamón Ibérico”. Dat is blijkbaar een goed idee, want we worden helemaal niet dronken (of we beseffen het in elk geval niet)! Voor het bordje ham en de kan met Sevilliaans water betalen we samen 9 euro.

Daarna is het tijd om onze valies te gaan maken en voor onze laatste nacht in Spanje.

Woensdag 20 juli 2005: Sevilla - België

De dagen zijn voorbijgevlogen. Vandaag moeten we, jammer genoeg, terugkeren naar het koude België. Eerst en vooral gaan we vlug nog eens naar Flaherty’s, waar we gisteren onze capitoolgids moeten kwijtgespeeld zijn. Maar helaas, ze hebben hem er niet gevonden.
Dan gaan we maar terug naar het hotel, waar een taxi voor ons besteld werd.
Deze komt stipt om 12u aan.
Voor een wilde rit van het hotel naar de luchthaven van Sevilla, betalen we 30 euro. Na het inchecken, worden we met een niet-toegankelijke bus tot aan het vliegtuig gebracht. Daarvoor krijgen we wel assistentie.

Na 2,5 uren vliegen bevinden we ons weer op Belgische bodem. Taxichauffeur, broer Nico staat ons al op te wachten in de luchthaven. Eens thuis bestellen we in het frietkot een goed pak frieten… met andalouse!

Hoe goed vond je dit reisverslag?: 
Nog geen stemmen