Autovakantie in Frankrijk (2006)

Wij (Lien en Thomas) zijn beiden rolstoelgebruikers die wel nog in staat zijn om zelfstandig enkele stappen te zetten. Dit jaar hebben we besloten om met de auto op reis te gaan. We maken een grote denkbeeldige lus rond Parijs. Hierbij vermijden we steeds de péages, om de kosten zoveel mogelijk te drukken. Eerst rijden we richting Rouen. Vandaar gaat het naar Tours. Dan trekken we een stuk naar het oosten om in de buurt van Auxerre te verblijven. Uiteindelijk trekken we nog naar de streek van Épernay om vandaar weer richting België te trekken. We logeren telkens in chambres d’hôtes die we gevonden hebben op de website http://www.gites-de-france.com.

Maandag 10 juli 2006

Rond 9u ’s morgens vertrekken we in Jabbeke. Via de autosnelweg duurt het niet lang vooraleer we Frankrijk binnen rijden. We besluiten om onze eerste tussenstop te nemen in Abbeville, een stadje in de vallei van de Somme. We gaan eerst langs in de toeristische dienst voor een kaartje met een wandeling. De toeristische dienst is toegankelijk en ze zijn er ook zeer vriendelijk, maar uiteindelijk is er in het stadje zelf niet veel te zien.

Na iets gegeten te hebben, vertrekken we rond 14u en bij een aangename temperatuur van 26°C richting Rouen.

Rond 15u40 komen we aan in Rouen. Daar vinden we met een beetje geluk een parkeerplaatsje vlakbij de kathedraal. Daar mogen we maximaal 2 uur parkeren. Ook op de voorziene parkeerplaatsen voor rolstoelgebruikers geldt de limiet van 2 uren. Daar moet dan een parkeerschijf gelegd worden.

De kathedraal van Rouen is toegankelijk, maar eigenlijk is de buitenkant mooier dan de binnenkant. In de zomermaanden is er elke avond een lichtspektakel op de Notre Dame, waarbij men de werken van Monet tot leven probeert te brengen. Een andere kerk die weliswaar een stuk kleiner is, maar zeker ook de moeite om te bezichtigen is deze van Jeanne d’Arc. Via de hoofdingang van deze kerk kom je op een rij trappen uit, maar van in het portaal heb je wel een mooi zicht over de hele kerk.

Tussen de kathedraal van Rouen en de kerk van Jeanne d’Arc, loopt er trouwens een gezellig authentiek straatje. Daarin bevindt zich oude vakwerkhuizen, maar vooral “Le Gros Horloge”, een gigantisch uurwerk. Voor ons is dat de ideale plek om te genieten van een terrasje. Blijf er echter niet te lang zitten, want het repertoire van de straatmuzikanten is niet al te uitgebreid.

Wanneer we bij een supermarkt (Monoprix) passeren, maken we van de gelegenheid gebruik om ons avondmaal bijeen te rapen.

Gezien we nog wat tijd hebben (we moeten slechts tussen 18u en 20u in onze eerste chambre d’hôtes in Pont-Saint-Pierre zijn), kunnen we ook nog een ander stukje van de stad verkennen. We lopen langs de Rue de l’Eau de Robec, een straat waarin er een kunstmatige beek is aangelegd. Via het stadspark gaat onze wandeling dan terug naar de auto.

Het is al 20u als we in het dorpje Pont-Saint-Pierre aankomen. We rijden er wat rond, maar de chambre d’hôtes is er niet te vinden. Rond 20u15 bellen we dan maar eens om te vragen waar we precies moeten zijn. Verbijstering alom als blijkt dat ze onze geboekte kamer reeds aan iemand anders verhuurd hebben! Blijkbaar hadden we onze mails niet goed gelezen, want we werden er reeds om 19u verwacht in plaats van om 20u. Gelukkig is de eigenaar zo vriendelijk om voor ons een andere, weliswaar ontoegankelijke gastenkamer te zoeken. Deze ligt op een boerderij (Le Coquelot) in Bourg-Beaudouin, een dorpje verderop. We worden er vriendelijk onthaald door de landbouwer en krijgen er een kamer toegewezen in een apart huisje op de boerderij, waar er ook een werknemer woont die voor de koeien zorgt.
Het keukentje is er niet bepaald proper, maar we hebben grote honger, dus laten we dat niet aan ons hart komen. Om 22u waren we uiteindelijk klaar om aan de afwas te beginnen. Daarna nog een telefoontje naar huis en een glaasje wijn buiten op de bank en dan eindelijk gaan slapen na deze toch wel vermoeiende dag…

Dinsdag 11 juli 2006

Het ontbijt wordt ons geserveerd in het hoofdgebouw van de boerderij. Het is heerlijk uitgebreid met stokbrood, diverse soorten confituur, camembert, cornflakes, cake, rabarbertaart, koffie, thee, fruitsap, … en een babbel met andere Vlaamse gasten uit Dendermonde. De koffietassen zijn zo groot dat het wel soepkommen lijken.

Het is uiteindelijk al 11u15 tegen dat we weer vertrekken. We proberen via Anet en Vibraye over Amboise naar Azay-Sur-Indre te rijden, in de hoop zo een mooie route te hebben.

Aangezien we ons geen 2 keer willen laten vangen, bellen we rond 18u al eens naar ons logement om te zeggen dat ze ons omstreeks 20u mogen verwachten. Het is in elk geval een hele vriendelijke dame die ons te woord staat, dus dat belooft…

Zo gezegd, zo gedaan en rond 20u komen we aan in onze 2e chambre d’hôtes. We moeten er wel een tweetal trapjes nemen om binnen te gaan, maar we hebben wel een mooie kamer met een bad! Na ons heerlijk verfrist te hebben, trekken we naar Loches, een stadje vlakbij.

Loches is mooi onderhouden en verlicht en heel sfeervol. Aangezien we alweer behoorlijk uitgehongerd zijn, smaakt ons eten ons weer fantastisch. Voor 37 euro konden we met 2 personen een menu van 3 gangen nemen, wijn inbegrepen.

Na een stadswandelingetje (met steile hellingen en mooie kasseien) in de buurt van het kasteel van Loches, trekken we weer naar de chambre d’hôtes, waar we overnachten in de zonnebloemkamer (chambre tournesol). We besluiten om morgen wel wat vroeger op te staan, want mede door de grote verplaatsing, hadden we vandaag niet de tijd om veel te bezoeken.

Woensdag 12 juli 2006

Ja hoor, we zijn mensen van ons woord! Om 8u30 zitten we al aan het ontbijt en de keuze is weer rijkelijk: chocoladekoeken, cake, stokbrood, verschillende soorten yoghurt en confituur, …

We vragen aan de eigenares advies over welke steden we moeten gezien hebben in de buurt. Zowel Loches als Montrésor worden als mooie stadjes vernoemd. Tours en Blois zijn groter, maar zeker ook de moeite. De kastelen van Chenonceaux en Villandry (deze laatste voor de tuinen) zijn volgens haar ook echt het bezoeken waard. Chinon blijkt ook een mooi stadje te zijn, maar als we Loches en Tours al doen, dan mogen we dat wel schrappen.

Om 9u30 zetten we koers naar het kasteel van Chenonceaux. Het is zo’n 25 minuutjes rijden. Rolstoelgebruikers mogen er gratis binnen, terwijl de normale prijs schommelt tussen de 7,5 en 13 euro, afhankelijk van wat je allemaal wil zien en of je een audiogids neemt. We kregen ook een Nederlandstalige folder met uitleg aan de ingang.  Chenonceaux heeft een mooi kasteel, waar er blijkbaar veel minaressen verbleven hebben. Wij konden de volledige benedenverdieping bezoeken zonder uit onze rolstoel te stappen.

De tuinen van het kasteel zijn heel goed onderhouden, maar niet echt indrukwekkend. In de orangerie is er een restaurant ondergebracht, waar er ook een toegankelijk toilet is.

Rond de middag vertrekken we richting Tours. Eerst gaan we richting toeristische dienst voor een plannetje. De kathedraal en de oude stad moeten we naar hun mening zeker gezien hebben. Vanavond gaan we spaghetti maken, dus daarom eten we nu gewoon een belegd broodje.

De stad op zich stelt ons wel een beetje teleur. Het is er niet zo gezellig als we gehoopt hadden. Misschien waren onze verwachtingen ook wel wat te groot. En het moet gezegd zijn dat er ’s avonds wellicht ook wel meer sfeer hangt dan op een doordeweekse woensdagnamiddag.

De kathedraal van Tours is toch anders dan de klassiekers zoals de Notre Dame van Parijs of zo. De inkom is 3 euro, waardoor we dan ook niet naar binnen geweest zijn. Het is trouwens dringend tijd om onze dorst te lessen! We drinken iets op de Place Plumereau, het bekendste plein van de stad (waar het krioelt van de terrasjes).

Even later worden we aan de Romaanse Tour Charlemagne aangesproken door een plaatselijke bewoonster, die ons terstond een stukje geschiedenis van de stad leert. Zo weet ze dat de Tour Charlemagne een overblijfsel is van de oude Sint-Martinuskerk. De nieuwe kerk kunnen we iets verderop boven de huizen zien uitsteken. Daar vlakbij is er volgens haar een oud gerestaureerd mini-kasteeltje waarin er soms concerten zijn. Blijkbaar is dat echt haar ding, want ze herhaalt dit tot 3 keer toe. Zou ze dit tegen iedereen vertellen die ze daar ontmoet?

Ondertussen is het alweer tijd geworden om de inkopen te doen voor onze spaghetti. Vanavond gaan we eens lekker “thuis” blijven. Montrésor zal dus tot morgen moeten wachten. Een aftersun-massage hoort er vandaag echter wel nog bij…

Donderdag 13 juli 2006

Vandaag staan de stad Saumur en het bezoek aan grotwoningen op het programma.

Rond 10u30 komen we aan in de toeristische dienst van Saumur. Daar worden we zeer vriendelijk onthaald. We krijgen er ook een boekje met een omschrijving van de toegankelijkheid van de cafés, musea, restaurants, … Als we vertellen dat we grotwoningen in de buurt willen bezoeken, raden ze ons deze van Louresse-Rochemenier aan. Deze zouden namelijk volledig toegankelijk zijn.

Eerst doen we in Saumur een stadswandeling. Hiervoor hadden we een duidelijk kaartje gekregen. Er is wel een hoog trappengehalte, maar dit kunnen we steeds omzeilen. Zo nemen we de fietsroute bergop op weg naar het kasteel. Met momenten is het toch enorm steil bergop, maar gelukkig wordt Lien geholpen door een vriendelijke voorbijgangster, die zelf na 1 helling puffend boven komt.
Het kasteel, dat we ook al van buiten de stad konden zien liggen, is te bezoeken voor 2 euro. Wij gaan echter niet naar binnen.

We dalen weer af naar het centrum van de stad om een hapje te eten. Op een terrasje nemen we een dagschotel (niet zoals in FC de kampioenen, maar wel een echte steak voor Lien en hesp voor Thomas), en dat voor een zeer schappelijke prijs.

Rond 14u vertrekken we naar de grotten van Louresse-Rochemenier, iets waar Lien echt naar uitkeek en waar ze dus ook veel van verwacht.
Van de beloofde toegankelijkheid is er in elk geval niet veel te merken. We mogen beginnen met het afdalen van een hoge trap, waarna we op een binnenplein aankomen. Gelukkig zijn er enkele heel vriendelijke Fransen die onze rolstoel naar beneden willen dragen. Er zou ook een ingang met een helling zijn, maar deze zou zo steil zijn, dat je stevige duwers nodig hebt. In elk geval zijn ze daar niet van plan om het hek dat naar deze helling leidt voor ons open te doen. De normale prijs voor het bezoeken van de grotwoningen is 3 euro, maar wij moeten niets betalen (het zou er nog maar aan ontbreken!).
Met de rolstoel en vooral wat goede wil (het is niet altijd even vlak en zelfs behoorlijk hobbelig), kunnen we een aantal ingerichte grotwoningen bezoeken, zoals een klasje, een slaapkamer, …
De kapel is de mooiste ruimte die we bezochten, maar deze is enkel te bereiken na het nemen van nog een extra trap.

Een volledig dorp dat uitgehouwen is uit de rotsen is het bezoeken waard, maar onderweg zien we langs de Loire ook vaak woningen die uit de rotsen uitgehouwen zijn. Dit is minstens even indrukwekkend. Deze woningen zijn zelfs nog echt bewoond of worden gebruikt als opslagruimte en je ziet ze gewoon liggen van op de straat.

Het is een drukke dag vandaag, want we gaan ook nog het kasteel van Villandry bezoeken. Dit kasteel staat vooral bekend om zijn mooie tuinen. De normale prijs is 5,5 euro voor wie enkel de tuinen wil bezoeken en 8,5 euro voor wie de tuinen + het kasteel wenst te zien. Wellicht ligt het aan onze mooie ogen, maar wij mogen alweer gratis binnen. We bezoeken enkel de tuinen en deze zijn zeker de moeite. We krijgen bij de ingang ook een folder met een plannetje en een aanbevolen wandelroute, maar omwille van enkele trappen nemen wij een alternatieve weg.
De paadjes in de tuinen bestaan hoofdzakelijk uit grind, maar er is ook een stuk met enorm slechte kasseien. De prachtige tuinen kunnen echter veel goed maken.

Na ons wat opgefrist te hebben in de chambre d’hôtes trekken we diezelfde avond ook nog naar Montrésor om een hapje te eten. Dit dorpje staat bekend als één van de mooiste van Frankrijk. In het dorpje zijn we getuige van de generale repetitie van het straattheater dat er morgen zal plaats vinden, naar aanleiding van de nationale feestdag.

De nacht is al gevallen wanneer we ons terug naar Azay-Sur-Indre begeven, voor onze laatste overnachting in de Loirestreek.

Vrijdag 14 juli 2006 ("quatorze juillet")

Op deze nationale feestdag van Frankrijk zijn we al lekker vroeg uit de veren. Dat is ook nodig, want we moeten onze valiezen maken en we hebben weer een hele reis voor de boeg. Na het ontbijt rekenen we af, we laden de auto in en na het nemen van nog enkele foto’s kunnen we vertrekken richting Bourgogne…

Onderweg stoppen we rond 11u even in Beaugency. De toeristische dienst is vandaag gesloten, dus moeten we een beetje op ons gevoel afgaan. We wandelen wat rond in het best wel gezellige stadje, maar vermoedelijk zijn er heel wat mooie dingen die we niet gezien hebben.
Na een heerlijke portie mosselen op een terrasje, zetten we rond 13u de reis verder naar Beauvoir. We zijn in elk geval in spanning of de volgende chambre d’hôtes zal kunnen tippen aan deze van Azay-Sur-Indre…

Even stoppen we nog voor een rustpauze in het stadje Gien. Het stadje is op een heuvel gelegen en we parkeren ons dan ook bijna op de top. We beslissen wel om eens naar beneden te wandelen tot aan de oever van de Loire. Op zich is het een hele mooie wandeling, maar uiteraard mogen we dan ook weer heel de weg terug naar boven naar de auto nemen. (aiai!)

Rond 16u30 arriveren we uiteindelijk aan de chambre d’hôtes (La Buissonière) in Beauvoir. Onze verwachtingen werden werkelijk overtroffen. We krijgen een zeer mooie ruime en toegankelijke kamer (het is bijna een appartement!). En ook het zwembad is zalig na een lange autorit. Deze keer hebben we ook besloten om table d’hôtes te nemen. Dit betekent dat we het avondmaal ook in het gastenverblijf aangeboden krijgen. De vrouw des huizes doet echt haar best om er elke dag iets speciaals van te maken en dat weten wij in elk geval te smaken.
De chambre d’hôtes bestaat uit 2 gastenkamers en de andere kamer wordt ook aan een Vlaams gezin verhuurd. Deze mensen zijn zo tevreden dat ze er al een zestal jaar op rij komen met hun kinderen. Volgend jaar zullen ze echter iets anders moeten zoeken, want de eigenaars van de chambres zijn van plan om te verbouwen en zelf de kamers te gaan bewonen.

Na het heerlijke avondmaal (ham met meloen, daarna zalm met spinazie en pasta, een kaasschotel met brood en een bolletje ijs met fruitsla, uiteraard vergezeld met een lekker glaasje wijn), wagen we ons nog aan een avondwandeling tot aan de kerk van Beauvoir, bovenop de heuvel (wij logeren aan de voet van de heuvel).

Zaterdag 15 juli 2006

Om 8u30 nemen we alweer een heerlijk verzorgd ontbijt. Deze keer krijgen we zelfs verse zelfgebakken koekjes! Vandaag zouden we willen gaan kanovaren en Daniël, de uitbater van de chambre d’hôtes, raadt ons aan om dat op de Cure te doen. Zijn vrouw belde naar de toeristische dienst van Avallon en daar kreeg ze te horen dat er een mogelijkheid was tot kanovaren in Cravant en ook in Saint-Père. We beslissen om eerst naar Cravant te rijden, omdat dat het dichtst is.

In Cravant aangekomen, blijkt dat de uitbaters van de kanoclub zelf op weekend zijn. Dus rijden we maar door naar Saint-Père, waar we ondertussen telefonisch onze kano reserveerden. In het dorp aangekomen is er nog even de tijd om vlug een belegd broodje naar binnen te spelen, maar we staan allebei te popelen om op het water te gaan.

In Saint-Père zijn er 2 organisaties die kano’s verhuren en ze zijn dan nog vlak naast elkaar gelegen bij dezelfde camping. Wij hadden bij de kleinste van de 2 gereserveerd (met de blauwe bootjes). Qua service vallen we echt met ons gat in de boter. We worden zeer vriendelijk onthaald door een meneer die ons een spoedcursus kanovaren geeft. Hij raadt ons ook aan om voor een kano te kiezen en niet voor een kajak. Een kano is bovenaan open en je kan er ook met 2 personen in zitten.

Uiteindelijk kiezen we voor een traject van 8 km. Daarvoor worden we met een minibusje naar de start van het traject in Malassis gebracht. Daar helpen ze ons met de kano in het water en kunnen we aan onze avontuurlijke tocht beginnen.

Door het droge weer staat er niet zoveel water in de Cure en het is dan ook een hele kunst om de grote steenbrokken te vermijden. We raken dan ook enkele keren vast, maar door het warme weer is dit meer een plezier dan een last (ook al blijft het voor ons een hele uitdaging om even in het water van de Cure te stappen om de boot weer los te trekken).
Er zijn ook veel gelegenheden om de kano eens langs de rand van de rivier te laten vastlopen en een frisse duik te nemen. Iets wat Lien maar al te graag wil doen, maar Thomas is daar niet zo makkelijk toe te overtuigen…

Waar we wel allebei van overtuigd zijn, is dat het een fantastische boottocht was. Eens terug in Saint-Père aangekomen, worden we uit ons bootje geholpen en brengen ze onze rolstoel tot aan de oever. Ook de waterdichte bidon met onze bagage, die we meegekregen hebben op de boot, wordt terug leeggemaakt. We krijgen ook nog de mogelijkheid om ons ter plekke te douchen en om te kleden.

Na een meer dan geslaagde namiddag, keren we terug naar de chambre d’hôtes, waar we voor het avondeten nog even in het zwembad kunnen duiken.

Het avondmaal is alweer heerlijk (we krijgen onder andere rosbief met boontjes, waar Lien verzot op is). Het wordt een leuke rustige avond, waarbij we een beetje praten met de andere gasten en Lien speelt zelfs een spelletje Elfenkoning met Alexandra en Anneliese, de kinderen van het andere koppel.

Voor het slapengaan springen we nog vlug even in het zwembad, maar het water is al serieus afgekoeld, dus springen we er al even rap weer uit…

Zondag 16 juli 2006

Vandaag staat Auxerre op ons programma. Bernadette, de vrouw van Daniël, vertelt ons voor het vertrek al eens welke plekjes we zeker gezien moeten hebben. Zo raadt ze ons aan om eens de rivier de Yonne over te steken, want van daar hebben we een mooi zicht over de stad. We hebben het gedaan en we kunnen haar geen ongelijk geven!
Van daaruit rijden we verder naar de dienst voor toerisme. Ze hebben er mini-boekjes waarin er een wandelroute staat met de voornaamste bezienswaardigheden. Deze wandelroute staat trouwens ook aangeduid op de weg zelf, door middel van metalen plaatjes met de afbeelding van Cadet Roussel, een personage uit de legende van de Yonne.

Uiteindelijk parkeren we ons op de parking bij de kathedraal Saint-Étienne. Volgens Bernadette mogen we, om de ergste steile hellingen te vermijden, niet in de richting van het water wandelen. Het mooiste stuk van Auxerre vinden we het straatje met de poort waaraan een groot uurwerk bevestigd is.

Na een typisch Franse maaltijd (pizza), nemen we de auto naar Bailly, om er de wijnkelders te gaan bezoeken. Deze wijnkelder is volledig toegankelijk. We kunnen zelfs met de auto de grot binnen rijden. Een frisser schaduwplekje om te parkeren kan je je niet indenken. We zijn net op tijd voor de tweede rondleiding van deze namiddag (om 15u). In een groepje van 7 brengen we een geleid bezoek aan de kelders. We krijgen hierbij een mooie uitleg in het Frans, die we probleemloos kunnen volgen, dankzij het blaadje met beknopte Nederlandstalige uitleg dat we kregen. De kelders zijn volledig vanuit de rolstoel te bezoeken en naast de uitleg over de bereiding en de opslag van de wijn, krijgen we er ook sculpturen te zien, die in de rotsen uitgehouwen zijn. In de toegangsprijs van 4 euro zitten ook 2 degustaties inbegrepen.

Zo krijgen we een mousserende witte wijn (hun specialiteit) en ook een “vin tranquille”, een gewone witte wijn dus. Uiteindelijk zijn we wel wat teleurgesteld, want geen van beide wijnen vinden we echt lekker. Daarom besluiten we ook om niets te kopen. Ons glas mogen we wel houden.

Voor we naar “huis” gaan, stoppen we in Saint-Bris-Le-Vineux nog even aan de oever van de Yonne, om er te genieten van het prachtige beeld van de rivier met haar kunstmatig aangelegde watervalletjes. Er zitten ook veel mensen in het water en Thomas beklaagt het zich dat hij zijn zwembroek niet bij heeft.

Eens aangekomen op de chambre d’hôtes, nemen we onze traditionele duik in het zwembad. Voor we aan tafel gaan, krijgen we eerst nog een aperitief van het huis aangeboden (ratafia), want het is alweer onze laatste avond.
Onze afscheidsmaaltijd bestaat uit een voorgerecht van warme toastjes met geitenkaas, gevolgd door een schotel van gegrilde kippenbouten op een bedje van courgettes, beschuit, aardappel, tomaat, look en ajuin. Na het traditionele bordje kaas krijgen we als dessert nog een soort pruimentaart.

Maandag 17 juli 2006

Voor de laatste keer ontbijten we in La Buissonière. Het is met pijn in het hart dat we hier moeten vertrekken. Nog even op de foto met de uitbaters en de andere gasten en dan richting Champagne!

We maken een klein ommetje via Lusigny-Sur-Barse, een dorpje ten oosten van Troyes, om er te stoppen aan Lac d’Orient, een immens aangelegd meer, omringd door groene bossen. Dit is echt de moeite waard om te bezoeken. Het water is er enorm helder en er is zelfs een stukje bewaakt strand. Ondertussen is het alweer broeierig heet geworden buiten, dus kunnen we niet wachten om in het water te plonzen. We pompen ook onze rubberboot op en roeien wat rond in het “zoete” water. Zalig! Veel leuker dan onze Noordzee…

Na deze fantastische tussenstop, rijden we vol goede moed verder naar onze volgende chambre d’hôtes (La Loge) in Moussy. Daar komen we aan omstreeks 17u15. Deze keer hadden we expliciet een kamer geboekt die toegankelijk is voor rolstoelgebruikers.
Onze kamer (chambre blé) is niet al te groot, maar ze hadden de bedden apart gezet, zodat we toch gemakkelijk met de rolstoel binnen kunnen rondrijden. Ook de douche (met stoeltje) en het toilet zijn met de rolstoel bereikbaar.

We zijn al behoorlijk uitgehongerd en dus trekken we richting Épernay op zoek naar eten. Nog voor we kunnen vertrekken, ontmoeten we in ons verblijf al de eerste Vlamingen. Ze willen ons al graag helpen met hun deskundig advies op het gebied van restaurants. Blijkbaar is het niet de eerste keer dat ze hier komen. Maar het is maandag en blijkbaar is het dan toch niet zo evident om een restaurantje te vinden dat niet gesloten is…
Uiteindelijk zetten we ons op een terrasje onder de kathedraal en we bestellen er een menutje.

Dinsdag 18 juli 2006

Vandaag hebben we nog eens wat langer blijven slapen en we nemen pas om 9u ons ontbijt. De keuze is weer enorm uitgebreid. Even later komen er ook nog Vlamingen bij ons zitten. Zij blijken al een keer of 20 in die streek geweest te zijn! Onze mond valt open van verbazing! Net als de andere Vlamingen van gisterenavond, geven ook zij ons de tip dat we beter bij een kleine champagneboer langsgaan als we de godendrank zouden willen kopen. Maar uiteraard moet je ook wel eens zien hoe het er aan toe gaat bij een groter, bekend merk.

We beslissen om een stuk van de Route Touristique du Champagne te volgen. Dit is, zoals de naam al laat vermoeden, een autoroute die door de Champagnestreek loopt. We nemen deze route een stukje in de richting van Reims. Het is een mooie route met prachtige uitkijkpunten en heuvelruggen, maar als je onderweg ook eten moet vinden, dan is dat wel een ander paar mouwen. In ieder dorpje zijn er minstens 10 champagneboeren te vinden, maar een gewone bakker of een restaurantje, dat vinden we niet!
Uiteindelijk vullen we onze maag dan maar in de McDonald’s, want we moeten toch een deftige fond leggen (dadelijk gaan we champagne proeven).
Als je in Épernay een groot champagnehuis wil bezoeken, dan moet je niet ver zoeken. Ze bevinden zich namelijk allemaal in de Avenue de Champagne. Wij kiezen voor Mercier, omdat hun rondleiding volledig toegankelijk zou zijn voor rolstoelgebruikers. Hiervoor betalen we 12 euro per persoon (3 degustaties inbegrepen).

De rondleiding is in het Nederlands (niet verwonderlijk, want in de Champagne hoor je meer Vlaams dan Frans). Met een lift word je 30 meter onder de grond gebracht naar de champagnekelders. Tijdens de afdaling krijg je door de doorzichtige wand van de lift al verschillende beelden te zien van nagebootste akkers. Dit is best wel spectaculair. Eens beneden, kunnen we met onze rolstoel vlot inrijden in een lasergestuurd treintje. De gids vertelt ons over de wijnproductie, opslag, geschiedenis, … maar het belangrijkste komt uiteraard op het einde: het proeven. Hoewel we beiden geen extreme champagneliefhebbers zijn, kunnen we niet anders dan toegeven dat deze echt wel lekker is. We kopen dan ook een 8-tal flessen. Zo hebben we onmiddellijk ook onze souvenirs voor het thuisfront.

Eens terug op de chambre d’hôtes, vertellen andere gasten ons dat we beter bij een kleine champagneboer gekocht hadden, omdat dat veel goedkoper is (wij betaalden 17 euro per fles, bij een gewone boer betaal je iets van 11 euro). Wij hebben uiteraard ook voor de naam betaald. We zetten de champagneflessen op onze kamer en dan gaan we nog een stukje van de Champagneroute rijden, deze keer in de richting van Sézanne.

Na een plons in het zwembad en een verfrissende douche, maakt Lien een feestmaaltijd klaar. Scampi met cayenne (de curry die ze ’s morgens in de kast had zien staan, blijkt leeg te zijn). Hierbij dronken we een fles champagne van het huis (récoltant coopérative). Ook deze champagne is best lekker en veel te snel leeg! We beslissen dan ook om nog 2 flessen van deze champagne bij te kopen om mee te nemen naar huis.

Woensdag 19 juli 2006

Aan alle mooie verhaaltjes komt een eind, dus ook aan dit reisverslag. Vandaag rijden we dus terug naar België. Even stoppen we nog in Reims, waar we de kathedraal Notre Dame bezoeken, met haar prachtige roosvensters.

De ingang is gratis, maar er zijn wel enkele trapjes. Voor de rest is er in deze stad naar ons gevoel niets te zien. We blijven dan ook niet lang en na een maaltijd in een restaurantje achter de Notre Dame, vertrekken we omstreeks 14u definitief naar huis.

Godzijdank dat we airco in de auto hebben, want met buitentemperaturen van om een bij de 37°C zou de rit anders niet bepaald een pretje zijn. Uiteindelijk komen we rond 18u30 aan in Jabbeke.

Het statige kasteel van Chenonceau wordt weerspiegeld in de kasteelvijver.
Hoe goed vond je dit reisverslag?: 
Gemiddeld: 4 (1 stem)